Home

Gerechtshof Arnhem, 15-05-2000, AA6660, 95/10782

Gerechtshof Arnhem, 15-05-2000, AA6660, 95/10782

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
15 mei 2000
Datum publicatie
4 juli 2001
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2000:AA6660
Zaaknummer
95/10782

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

ak

Gerechtshof Arnhem

vijfde enkelvoudige belastingkamer

nummer 95/10782

U i t s p r a a k

op het verzoek van X te Z tot een veroordeling in de proceskosten ingevolge artikel 5aa van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.

1. Verzoek en geding voor het Hof

Tegelijk met de intrekking van het beroepschrift betreffende het bezwaar van belanghebbende tegen de onder registratienummer 1 bij te betalen motorrijtuigenbelasting voor het tijdvak 1 januari tot en met 31 juli 1995 heeft belanghebbende een verzoek gedaan om de Inspecteur van de Belastingdienst/Centraal bureau motorrijtuigenbelasting te veroordelen in de kosten in verband met de behandeling van het beroep bij het Hof.

De Inspecteur heeft een vertoogschrift ingediend.

2. Mondelinge behandeling

Op het verzoek zijn ter zitting van 4 april 2000 te Arnhem belanghebbende en de Inspecteur gehoord.

3. De standpunten van partijen

Belanghebbende heeft het verzoek als volgt toegelicht:

- Hij heeft op 30 maart 1995 de Stichting Belangen Grijskentekeneigenaren te Delft opdracht gegeven om mede namens hem bezwaar aan te tekenen tegen het per 1 januari 1995 ook voor zijn personenauto geldende hogere tarief motorrijtuigenbelasting.

- De Stichting behartigt de belangen van houders van motorrijtuigen die door de wetswijziging per 1 januari 1994 met ingang van 1 januari 1995 voor hun motorrijtuig het personenautotarief in plaats van het vrachtautotarief moeten voldoen. In verband daarmee heeft de Stichting de kosten van enkele proefprocedures betaald.

- In de jaren 1995 tot en met 1998 heeft hij in totaal ƒ 145,- aan bijdragen betaald aan de Stichting.

- De Stichting kan niet anders worden beschouwd dan als een derde die haar leden beroepsmatig rechtsbijstand verleent. Daarom verzoekt hij het Hof om vergoeding van het bedrag van ƒ 145,-.

- Uit de bij zijn brief aan het Hof van 2 maart 2000 gevoegde bijlagen (financiële overzichten van de Stichting over 1996 en 1997) blijkt dat het grootste deel van de uitgaven van de Stichting opgaat aan kosten van juridische bijstand.

- Hij verzoekt tevens om vergoeding van reis- en verletkosten.

De Inspecteur heeft zijn standpunt als volgt toegelicht:

- De Stichting is niet aan te merken als een derde die in deze procedure beroepsmatig bijstand heeft verleend.

- De Stichting is opgericht om namens de contribuanten enkele proefprocedures voor het Gerechtshof Arnhem en de Hoge Raad te voeren. Daartoe heeft de Stichting juridisch advies ingehuurd.

- Bij de uitspraken van het Hof en de arresten van de Hoge Raad in de proefprocedures over de zogenaamde grijskentekenproblematiek in relatie tot de toenmalige regeling voor houders van een groot wagenpark is de Staat der Nederlanden reeds in de proceskosten van de wederpartij veroordeeld.

- Bij beschikking van 9 oktober 1998 heeft hij aan belanghebbende tot een bedrag van ƒ 3.777,- teruggaaf van betaalde motorrijtuigenbelasting verleend over het tijdvak 1 januari 1995 tot en met 3 oktober 1998.

- Het door belanghebbende voor het instellen van het beroep betaalde griffierecht zal hij afzonderlijk aan belanghebbende vergoeden.

4. De beoordeling van het verzoek

Het beroepschrift van belanghebbende is gedagtekend 8 maart 1995 en op 28 maart 1995 binnengekomen bij het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Op 29 maart 1995 is het beroepschrift ter griffie van dit Hof ontvangen.

Noch uit het door belanghebbende zelf opgestelde beroepschrift, noch uit de naderhand door belanghebbende ingezonden en zelf opgestelde brieven van 25 augustus 1998 en 6 oktober 1998 blijkt dat hij zich in beroep heeft laten bijstaan door een derde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent. Belanghebbende heeft zulks ook niet gesteld. In de brieven verwijst belanghebbende wel naar de Stichting waarvan hij "lid" is en naar de door de Stichting gevoerde proefprocedures.

Ter zitting heeft belanghebbende verklaard, dat het hem gaat om vergoeding van zijn bijdragen aan de Stichting.

Uitgaven ter zake van het lidmaatschap van een groepering, of zoals in dit geval bijdragen aan een stichting, die de behartiging van het belang van een bepaalde groep personen ten doel heeft, zijn niet aan te merken als kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Dit wordt niet anders in het geval die groepering of die stichting een groot deel van de inleg van de leden of de bijdragen besteedt aan de kosten van het inschakelen van juridische adviseurs en de door die adviseurs gevoerde procedures tot gevolg hebben dat ook belanghebbende daarvan profijt heeft.

De door belanghebbende betaalde bijdragen aan de Stichting zijn ook overigens niet aan te merken als kosten als bedoeld in het Besluit proceskosten fiscale procedures.

5. Beslissing

Wijst het verzoek af.

Aldus gedaan op 15 mei 2000 door mr Röben, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Nuboer, als griffier.

(M.M. Nuboer) (J.B.H. Röben

De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 15 mei 2000

Ieder van de partijen kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).

2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak overgelegd.

3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

De partij die beroep in cassatie instelt, is een griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.