Home

Gerechtshof Arnhem, 20-07-2000, AA7849, 98-02502

Gerechtshof Arnhem, 20-07-2000, AA7849, 98-02502

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
20 juli 2000
Datum publicatie
4 juli 2001
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2000:AA7849
Zaaknummer
98-02502

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

achtste enkelvoudige belastingkamer

nummer 98/02502

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : X

te : Z

ambtenaar : het hoofd van de sector Financiën van de gemeente Nunspeet (hierna: de Ambtenaar)

beslissing : uitspraak op een bezwaarschrift

beschikking : waardevaststelling op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ)

peildatum/tijdvak : 1 januari 1995; tijdvak 1 januari 1997 tot en met 31 december 2000

mondelinge behandeling : op 6 juli 2000 te Arnhem door mr. J.P.M. Kooijmans, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr. A.W.M. van der Waerden als griffier

waarbij verschenen : belanghebbende, alsmede de Ambtenaar

gronden:

1. Belanghebbende is eigenaresse van een recreatiebungalow gelegen op het bungalowpark "a" te Q, plaatselijk bekend a-weg 1 (hierna: de bungalow). De bungalow is geplaats op een afgebakend deel van het perceel, kadastraal bekend gemeente Q, sectie D, nummer 01 (ged), groot 5.80.80 ha, welk perceel door A BV in erfpacht is verkregen van de gemeenteQ. Het gedeelte van het perceel waarop de bungalow van belanghebbende is geplaatst wordt gehuurd van A BV.

2. De Ambtenaar heeft de waarde van de bungalow met ondergrond bij beschikking op grond van de Wet WOZ vastgesteld op ƒ 50.000. In de thans bestreden uitspraak heeft de Ambtenaar het bezwaar gegrond verklaard omdat in de vastgestelde waarde ten onrechte de waarde van de ondergrond is begrepen. In die uitspraak heeft hij echter niet de beschikking wegens onjuiste objectafbakening vernietigd, maar volstaan met een vermindering van de waarde tot ƒ 35.000 onder mededeling dat voor de ondergrond van de bungalow een nieuwe beschikking met een vastgestelde waarde van ƒ 15.000 aan belanghebbende als gebruiker zou worden afgegeven.

3. Belanghebbende heeft ter zitting uitdrukkelijk verklaard dat zij de hiervoor in 2. bedoelde waarden niet bestrijdt. Zij stelt zich echter op het standpunt dat de onderhavige bungalow niet als een onroerende zaak als bedoeld in artikel 1, lid 1, en artikel 16 van de Wet WOZ kan worden aangemerkt.

4. Voor de betekenis van het begrip "onroerende zaak" dat in de Wet WOZ is opgenomen moet aansluiting worden gezocht bij de definitie van dat begrip in het Burgerlijk Wetboek. Op grond van artikel 3:3 BW zijn - onder meer - onroerend de grond, alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd. Een gebouw is duurzaam met de grond verenigd en mitsdien onroerend indien het naar aard en inrichting bestemd is om duurzaam ter plaatse te blijven.

5. Op grond van de inhoud van de stukken van het geding en de daarop door partijen ter zitting gegeven toelichting is het Hof van oordeel dat de onderhavige bungalow met het ter plaatse afgebakende gedeelte van het in 1. bedoelde perceel als één onroerende zaak in de zin van artikel 16 juncto artikel 1, lid 1, van de Wet WOZ moet worden aangemerkt. Het Hof baseert dit oordeel op de volgende overwegingen:

a. De bungalow, die in een folder van de fabrikant wordt aanbevolen als een tweede woning voor zomer- en winterrecreatie, bestaat in dit geval uit drie tot één geheel samengevoegde units die elk zijn geplaatst op acht poeren op tegels. De bungalow beslaat een oppervlakte van 50 à 60 m2 (partijen verschillen hierover van mening; het Hof sluit niet uit dat dit meningsverschil wordt veroorzaakt door het al dan niet meetellen van de overkapping, doch voor het onderhavige geschil is dit verschil naar ’s Hofs oordeel niet relevant). De fundering wordt blijkens de door belanghebbende meegezonden tekeningen beneden peil aangebracht. Dit stemt ook overeen met hetgeen zichtbaar is op de foto’s bij het taxatierapport dat door de Ambtenaar is overgelegd, en met de door belanghebbende ter zitting gegeven toelichting.

b. Het terrein om de bungalow is als tuin aangelegd, en de tuin, de daarin aangebrachte bestrating en de plantenbakken sluiten zodanig op de bungalow aan dat niet (meer) te zien is of en op welke wijze de bungalow met de grond is verankerd.

c. Uit de folder en de gegeven toelichting blijkt dat de bungalow is ingedeeld als een normale vakantiewoning met afzonderlijke (slaap)kamers, een keukenblok en sanitair. De bungalow is uitgevoerd op een wijze en met materialen die het mogelijk maken om de woning in alle seizoenen te gebruiken.

d. De bungalow kan vele jaren als zodanig ter plaatse functioneren, en belanghebbende heeft de bungalow ook als zodanig bestemd. Deze bestemming blijkt ook uit de plaatsing van de bungalow op het terrein van het bungalowpark "a". Belanghebbende is gerechtigd, zij het onder voorwaarden en met toestemming van A BV, de bungalow als zodanig te verkopen.

e. De bungalow is duurzaam aangesloten op alle voorzieningen (gas, water, electriciteit en riolering). Bij de fabricage van de units worden daartoe reeds alle voorzieningen voor aan- en afvoer getroffen. De bungalow heeft een eigen groepenkast. Alle vertrekken zijn van schakelaars en stopcontacten voorzien.

6. Aan het vorenstaande doet, anders dan belanghebbende aanvoert, niet af:

dat de recreatiebungalow verplaatsbaar is;

dat het erfpachtsrecht van A BV afloopt in het jaar 2015;

dat de bungalow is gebouwd op van A BV gehuurde grond en dat de huurperiode telkens voor slechts één jaar wordt verlengd;

7. Anders dan belanghebbende betoogt doet aan het vorenstaande evenmin af dat een eventuele verkoop van de bungalow is onderworpen aan beperkende voorwaarde die door A worden gesteld bij de verhuur van de grond. Ingevolge artikel 17, lid 2, van de Wet WOZ moet de waarde van de onderhavige onroerende zaak worden bepaald op de waarde die daaraan kan worden toegekend indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen, en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt onmiddellijk en in volle eigendom in gebruik zou kunnen nemen. De Wet WOZ gaat bij de bepaling van de waarde uit van een fictie, en de verkoopvoorwaarden, noch het feit dat de bungalow is gebouwd op gehuurde grond, zijn daarop van invloed.

8. Op grond van het vorenstaande moet het tussen partijen bestaande geschil in het voordeel van de Ambtenaar worden beslecht.

9. De Ambtenaar heeft zich bij het doen van de uitspraak op het bezwaarschrift op het standpunt gesteld dat de ondergrond van de bungalow ten onrechte in de beschikking is begrepen. Hij heeft bij de uitspraak echter slechts de waarde van de onderhavige zaak verminderd en niet de beschikking wegens een onjuiste objectafbakening vernietigd (hetgeen in die visie wel zou moeten gebeuren; vergelijk Hoge Raad 16 juni 1999 nr. 54.590, BNB 1999/318*). Ter zitting heeft de Ambtenaar zijn standpunt echter uitdrukkelijk herzien en verklaard dat de bungalow met de ondergrond als één object voor de toepassing van de Wet WOZ moeten worden aangemerkt. Dit standpunt is, zoals hierboven in 5. is geoordeeld, juist. Dit betekent dat de waarde van de onderhavige onroerende zaak op ƒ 50.000 vastgesteld had moeten blijven. Die waarde is tussen partijen verder ook niet in geschil. Aan het Hof komt echter niet de bevoegdheid toe de waarde op een hoger bedrag vast te stellen dan de Ambtenaar (in zijn uitspraak) heeft gedaan. Vernietiging van de uitspraak op deze grond dient achterwege te blijven. Het antwoord op de vragen of de Ambtenaar de door hem in de uitspraak aangekondigde beschikking kan nemen, en of de vermindering van de waarde bij de uitspraak op het bezwaar kan worden hersteld met toepassing van artikel 27 van de Wet WOZ, vormt geen onderwerp van de onderhavige procedure.

slotsom

Het beroep is ongegrond, en de uitspraak op het bezwaarschrift moet, wat er ook zij van de motivering en de bij de uitspraak verminderde waarde, worden bevestigd.

proceskosten:

Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het Hof geen termen aanwezig.

beslissing:

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Ambtenaar.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 20 juli 2000 door mr. J.P.M. Kooijmans, raadsheer, lid van de achtste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van N.Th. Wagener als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(N.Th. Wagener) (J.P.M. Kooijmans)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 20 juli 2000

U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak bedraagt het griffierecht ¦ 150. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.