Home

Gerechtshof Arnhem, 12-10-2000, AA7981, 98-03772

Gerechtshof Arnhem, 12-10-2000, AA7981, 98-03772

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
12 oktober 2000
Datum publicatie
4 juli 2001
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2000:AA7981
Zaaknummer
98-03772

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

jl

Gerechtshof Arnhem

zesde enkelvoudige belastingkamer

nummer 98/3772

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : X

te : Z

ambtenaar : Hoofd afdeling Financiën en Beleidsplanning te Lochem

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift

soort beschikking : WOZ-beschikking nr. 01

tijdvak : 1997-2000

peildatum/toestandsdatum : 1 januari 1995/1 januari 1996

mondelinge behandeling : op 28 september 2000 te Arnhem door mr Lamens, raadsheer, in tegenwoordigheid van mw. Van Hoorn als griffier

waarbij niet verschenen : belanghebbende, zonder kennisgeving aan het hof. De griffier heeft verklaard dat hij belanghebbende bij op 23 augustus 2000 per aangetekende post met ontvangstbevestiging naar het in het beroepschrift opgegeven adres verzonden oproeping, waarvan een afschrift tot de stukken van het geding behoort, heeft kennisgegeven van plaats, dag en uur der mondelinge behandeling. Uit de tot de stukken van het geding behorende inlichting uit de basisadministratie persoonsgegevens blijkt dat belanghebbende op 4 september 2000 nog steeds op dit adres ingeschreven stond. De oproeping is op die datum opnieuw aan het opgegeven adres verzonden.

gronden:

Feiten

1. Belanghebbende is eigenaar van de onroerende zaak a-weg 1 te Z.

De woning is de helft van een dubbel woonhuis, gebouwd op een kavel van 288 m² en - inclusief de inpandige garage - met 514 m³ inhoud. De woning is op 7 september 1994 gekocht voor een bedrag van ƒ 291.624, 81 en in juni 1995 opgeleverd.

2. De ambtenaar stelt zich in de uitspraak op het bezwaar op het standpunt dat de waarde van dit onroerend goed ƒ 318.000,-- moet zijn. Zij beroept zich daarbij op het taxatierapport van 30 december 1998 van A, die de waarde van de woning bepaalt op ƒ 320.000,-- en voorts op een viertal in het rapport genoemde vergelijkingspanden.

3. Belanghebbende meent dat de waarde van zijn woning moet worden gesteld op het bedrag van de -zijns inziens per 1 januari 1995 niet hogere - stichtingskosten ten bedrage van ƒ 291.000,--. De ambtenaar wenst bevestiging van de uitspraak.

Stichtingskosten

4. De gezochte waarde is de waarde in het economische verkeer. De door belanghebbende voor de aankoop van grond en de bouw van een woning overeengekomen prijs vormt in het algemeen een onvoldoende bruikbare maatstaf voor de bepaling van de waarde in het economische verkeer, aangezien - naar de ervaring leert - vrijwel steeds de op het moment van oplevering van de woning daaraan bestede aanschafprijs en nadere kosten hoger zullen zijn dan die overeengekomen prijs. De - hogere - aanschafprijs met nadere kosten, die in de richting gaat van de waarde welke aan een gelijke bestaande woning kan worden toegekend, ligt dichter bij de waarde in het economische verkeer. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat op die regel in dit geval een uitzondering dient te worden gemaakt.

5. Belanghebbende verwijst naar jurisprudentie waarin het bedrag aan stichtingskosten wel als (uitgangspunt voor) de waarde in het economische verkeer is gehanteerd. De rechter dient op basis van de door de ambtenaar verstrekte gegevens en met inachtneming van de daartegen door belanghebbende geuite bezwaren te beoordelen of, in dit geval, uit het taxatierapport en de gepresenteerde vergelijkingspanden voldoende aannemelijk is dat de waarde op de peildatum ƒ 318.000,-- bedraagt.

1.6. Slechts indien de ambtenaar tekortschiet in de op hem rustende bewijslast kan de rechter genoodzaakt worden uit te wijken naar een ander aanknopingspunt voor de waardebepaling. De stichtingskosten kunnen dan een dergelijk aanknopingspunt zijn.

1.7. In het onderhavige geval maakt de ambtenaar echter met het taxatierapport en de daarin genoemde vergelijkingspanden de door hem bepleite waarde voldoende aannemelijk. Belanghebbende heeft het taxatierapport op zichzelf niet bestreden. Hij gaat er voorts ten onrechte van uit dat het vergelijkingspand b-weg 2 te Z een gelijke inhoud heeft als zijn pand, terwijl de inhoud daarvan slechts 428 m³ bedraagt. Met belanghebbende kan weliswaar worden geconstateerd dat bij twee vergelijkingspanden verkoopdata worden vermeld die ruim drie maanden na de peildatum zijn gelegen, doch dit staat er echter niet aan in de weg om van deze vergelijkingspanden gebruik te maken, aangezien met de sedertdien opgetreden waardestijging rekening kan worden gehouden en, in het onderhavige geval, is gehouden.

proceskosten:

Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het hof geen termen aanwezig.

beslissing:

Het Gerechtshof bevestigt de bestreden uitspraak.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2000 door mr. Lamens, raadsheer, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mw. mr. Van Hoorn als griffier.

De griffier is wegens vakantie verhinderd de uitspraak mede te ondertekenen.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

Het lid van de voormelde kamer,

(J. Lamens)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 16 oktober 2000

U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is griffierecht verschuldigd.

De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.