Gerechtshof Arnhem, 13-12-2000, AA9513, 98-03525
Gerechtshof Arnhem, 13-12-2000, AA9513, 98-03525
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 13 december 2000
- Datum publicatie
- 4 juli 2001
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2000:AA9513
- Zaaknummer
- 98-03525
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
IV
Gerechtshof Arnhem
vierde enkelvoudige belastingkamer
nummer 98/03525
.Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X
te : Z
ambtenaar : De heffingsambtenaar van de gemeente Deventer
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift d.d. 10 juni 1998 tegen waardebeschikking (artikel 22 Wet waardering onroerende zaken)
waardepeildatum : 1 januari 1995
mondelinge behandeling : op 29 november 2000 te Arnhem door mr Matthijssen, raadsheer, in tegenwoordigheid van mevrouw Vermeulen-Post als griffier
waarbij verschenen : de ambtenaar
waarbij niet verschenen : belanghebbende, zonder kennisgeving aan het Hof, hoewel overeenkomstig de wet opgeroepen bij aangetekende brief van 31 oktober 2000 aan zijn in het beroepschrift vermelde adres a-weg 1, 11234 aa Z, zijnde de retourkaart op 6 november 2000 ter griffie van het gerechtshof ingekomen
gronden:
1. De waarde van de onderhavige onroerende zaak - het tot woning dienende pand a-weg 1 te Z - wordt bepaald op de waarde die aan deze onroerende zaak dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Daarbij geldt als waardepeildatum 1 januari 1995 (artikelen 17 en 18 van de Wet waardering onroerende zaken, hierna: de Wet).
2. De Ambtenaar heeft ter ondersteuning van zijn standpunt een taxatierapport overgelegd. Volgens dit rapport dat is opgemaakt door A, taxateur van onroerende zaken te Q, is de waarde van de onroerende zaak, beoordeeld naar het prijspeil op 1 januari 1995, ¦ 222.000,-. De waardebepaling berust blijkens het rapport op een externe opname van de woning.
3. Belanghebbende heeft van zijn kant geen taxatierapport of gegevens van gelijk gewicht overgelegd. Hij concludeert tot een waarde van ƒ 200.000,-.
4. De taxateur noemt in zijn rapport als vergelijkbaar object de woning a-weg 4 die in augustus 1994 is verkocht voor ƒ 220.000,- en die per 1 januari 1995 is gewaardeerd op ƒ 217.000,-.
5. Belanghebbende wijst in zijn beroepschrift op enkele minpunten van zijn woning in vergelijking met nr. 64 (onder meer kleinere kavel en minder luxe keuken en badkamer) en op de omstandigheid dat de taxateur zijn woning uitsluitend extern heeft opgenomen.
6. De Ambtenaar heeft noch in het verweerschrift noch ter zitting een aannemelijke verklaring gegeven voor het verschil tussen de voor beide onroerende zaken vastgestelde waarden. Het Hof wijst er in dit verband op dat de bewijslast met betrekking tot de vastgestelde waarde op de Ambtenaar rust. Nu de gemeentelijke taxateur belanghebbendes woning uitsluitend extern heeft opgenomen kent het Hof aan dit rapport slechts een beperkte bewijskracht toe.
7. Het Hof bepaalt de waarde van belanghebbendes onroerende zaak in goede justitie op ƒ 215.000,-.
8. Het beroep van belanghebbende is gedeeltelijk gegrond.
proceskosten:
Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het Hof geen termen aanwezig.
beslissing:
Het Gerechtshof
vernietigt de bestreden uitspraak ;
vermindert de waarde van de onroerende zaak a-weg 1 te 1234 aa Z tot ƒ 215.000,-;
gelast de Ambtenaar aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van ¦ 45,- te vergoeden.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2000 door mr Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mw Vermeulen-Post als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(I.B. Vermeulen-Post) (T.J. Matthijssen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 19 december 2000
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.