Home

Gerechtshof Arnhem, 19-04-2001, AB1628, 99-03014

Gerechtshof Arnhem, 19-04-2001, AB1628, 99-03014

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
19 april 2001
Datum publicatie
4 juli 2001
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2001:AB1628
Zaaknummer
99-03014

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

derde enkelvoudige belastingkamer

nummer 99/03014

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : X

te : Z

verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Hardenberg

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

betreft : voorlopige aanslag afvalstoffenheffing 1999

nummer : 1

mondelinge behandeling : op 5 april 2001 te Arnhem

waarbij verschenen : belanghebbende alsmede de Ambtenaar

gronden:

1. Belanghebbende meent dat de gemeente niet voldoet aan de op haar rustende inzamelverplichting, nu hij in 1999 een afstand van 300 meter met zijn container heeft moet lopen naar de plaats waar die werd geleegd.

2. De Ambtenaar heeft als reden voor het niet aan de perceelsgrens inzamelen van belanghebbendes huishoudelijk afval gegeven dat de toegangsweg vanaf de a-weg tot aan het pad naar diens caravan weliswaar een -zoals niet langer door belanghebbende wordt betwist- openbare weg is, doch dat deze in 1999 voor de gebruikte vuilniswagens ontoegankelijk was omdat de bermen dan stuk gereden zouden worden en vanwege de omstandigheid dat het toen onmogelijk was om daar met een dergelijke wagen te keren. Partijen zijn het erover eens dat "het zandpaadje" naar belanghebbendes caravan zeker met dergelijke wagens niet toegankelijk was. Belanghebbende betwist dat de toegangsweg in 1999 niet toegankelijk zou zijn geweest, doch heeft tegenover het gemotiveerde standpunt van de Ambtenaar niet aannemelijk gemaakt dat die weg wel de vereiste geschiktheid had. Het Hof merkt hierbij op dat thans (2001) de vuilniswagen wel die toegangsweg kan berijden nadat de bermen zijn verstevigd en voorzieningen zijn getroffen die het mogelijk maken om ter plaatse te keren.

Belanghebbende heeft die stelling van de Ambtenaar onvoldoende weersproken.

3. Onder deze omstandigheden kan niet worden gezegd dat de gemeente niet aan haar uit de wet voortvloeiende verplichting om bij elk binnen haar grondgebied gelegen perceel huisvuil in te zamelen heeft voldaan. De aanslag mocht derhalve aan belanghebbende worden opgelegd.

4. Voor het bestaan en de omvang van de aanslag is niet van belang dat belanghebbende zijn huisvuil meenam naar zijn woning in Z, omdat anders -in strijd met voorschriften van de campingbeheerder- zijn afvalcontainer op de verzamelplaats moest blijven staan tot het moment waarop hij een volgend bezoek aan de camping maakte.

slotsom:

Het beroep is niet gegrond.

proceskosten:

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Ambtenaar.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2001 door mr. J. Lamens, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. E.M. van Hoorn als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(E.M. van Hoorn) (J. Lamens)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 23 april 2001

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.