Gerechtshof Arnhem, 30-05-2001, AB2273, 99-01637
Gerechtshof Arnhem, 30-05-2001, AB2273, 99-01637
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 30 mei 2001
- Datum publicatie
- 6 juli 2001
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2001:AB2273
- Zaaknummer
- 99-01637
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
tweede enkelvoudige belastingkamer
nummer 99/1637
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X] B.V.
te : [Z]
ambtenaar : de direkteur van de sektor Financiën, Belastingen en Automatisering van de gemeente Borne
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen de aanslag onroerendezaakbelastingen
jaar : 1997
mondelinge behandeling : op 22 mei 2001 te Arnhem door mr Van Schie, vice-president, in tegenwoordigheid van mr Den Ouden als griffier
waarbij verschenen : belanghebbendes gemachtigde alsmede de ambtenaar
gronden:
1. Ingevolge artikel 220f, tweede lid, van de Gemeentewet kan het tarief van de belasting voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen op een ander bedrag worden vastgesteld dan het tarief voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen. Indien verschillende tarieven worden vastgesteld, gaat - aldus genoemde bepaling - het ene tarief niet uit boven 120 percent van het andere tarief van de belasting.
2. Het in de onderhavige verordening voor het jaar 1997 opgenomen tarief van de eigenarenbelasting voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen beloopt ƒ 7.92. Het tarief van de eigenarenbelasting voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen bedraagt ƒ 9,51. Het laatstgenoemde tarief bedraagt derhalve 120,075 percent van het eerstgenoemde tarief. Door vaststelling van bedoeld tarief van ƒ 9,51 is de onderhavige verordening op het punt van de tariefstelling in strijd met het bepaalde in artikel 220f, tweede lid, van de Gemeentewet.
3. Nu de Gemeentewet niet voorziet in enige afronding van tarieven welke kunnen uitkomen boven het maximaal toegestane tarief, is de verordening voor wat betreft het tarief van de eigenarenbelasting voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen onverbindend (vergelijk de uitspraak van dit Hof van 27 april 2001, MK 3 nr 98/02985; een afschrift van deze uitspraak is aan dit proces-verbaal gehecht).
4. Hetgeen de ambtenaar heeft aangevoerd doet aan deze conclusie niet af.
5. Nu de verordening naar het oordeel van het Hof partieel onverbindend is, kan in casu niet worden teruggegrepen op een eerdere verordening. De Verordening onroerende-zaakbelastingen 1995 van de gemeente Borne is immers per 1 januari 1997 ingetrokken (artikel 13, leden 1 en 3, van de onderhavige verordening). Een geval als bedoeld in het arrest van de Hoge Raad van 24 december 1997, nr. 31.643, BNB 1998/68 doet zich hier niet voor.
6. Opgemerkt zij dat het Hof, anders dan de ambtenaar bepleit, geen grond ziet voor toepassing van het (maximaal toegestane) tarief van ƒ 9,50 dan wel het voor woningen geldende tarief van ƒ 7,92.
7. Uit het vorenoverwogene volgt dat het beroep gegrond is. De uitspraak kan niet in stand blijven. De aanslagen eigenarenbelasting met betrekking tot de panden [a-weg 1]; [b-weg 2] en [b-weg 3] dienen te worden vernietigd.
proceskosten:
Het Hof acht termen aanwezig de ambtenaar te veroordelen in de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van dit beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Het Hof stelt deze kosten vast op ƒ 2.130,-- voor beroepmatig verleende rechtsbijstand.
beslissing:
Het Hof:
vernietigt de bestreden uitspraak;
venietigt de aanslagen eigenarenbelasting met betrekking tot de panden [a-weg 1]; [b-weg 2] en [b-weg 3];
gelast de ambtenaar aan belanghebbende te vergoeden het door deze betaalde griffierecht van ƒ 85,--, en
veroordeelt de ambtenaar in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op ƒ 2.130,-- en wijst aan de gemeente Borne als de rechtspersoon die deze kosten aan belanghebbende dient te vergoeden..
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2001 te Arnhem door mr Van Schie, vice-president, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Den Ouden als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(R. den Ouden) (P.M. van Schie)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 31 mei 2001
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. Voor het verkrijgen van een schriftelijke uitspraak is griffierecht verschuldigd.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak door een belanghebbende betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.