Gerechtshof Arnhem, 15-05-2001, AB2275, 99-01503
Gerechtshof Arnhem, 15-05-2001, AB2275, 99-01503
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 15 mei 2001
- Datum publicatie
- 6 juli 2001
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2001:AB2275
- Zaaknummer
- 99-01503
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
mn
Gerechtshof Arnhem
vijfde enkelvoudige belastingkamer
nr. 99/01503
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
ambtenaar : de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem (hierna: de Ambtenaar)
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar d.d. 12 mei 1999
mondelinge behandeling : op 1 mei 2001 te Arnhem door mr Röben, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr Nuboer als griffier
waarbij verschenen : belanghebbende en zijn gemachtigde alsmede de ambtenaar
gronden:
1. Op 10 april 1999 om 10.52 uur is geconstateerd dat het motorrijtuig met kenteken [aa-bb-11], merk Opel, stond geparkeerd op de [a-weg te Z) zonder dat de verschuldigde parkeerbelasting was voldaan.
2. Belanghebbende, die dit feit niet betwist, stelt dat hij het motorrijtuig de avond ervoor had geparkeerd, dat hij in de loop van de avond/nacht betrokken raakte bij een vechtpartij, dat hij door de politie is opgepakt en eerst na voormeld tijdstip weer is vrijgelaten. Ter zitting heeft belanghebbende toegelicht dat hij in verband met de betrokkenheid bij de vechtpartij naderhand op een schikkingsvoorstel is ingegaan en een boete heeft betaald.
3. Ter zitting heeft belanghebbende toegelicht zich te beroepen op overmacht, waardoor hij niet in staat was parkeerbelasting te voldoen.
4. Het Hof constateert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd nu vaststaat dat het belastbare feit zich heeft voorgedaan.
5. Het beroep van belanghebbende op overmacht kan niet opgaan, in de eerste plaats niet omdat de daarvoor door belanghebbende aangevoerde omstandigheden niet aan de verschuldigdheid van de belasting kunnen afdoen. In de tweede plaats is naar het oordeel van het Hof in het onderhavige geval geen sprake van overmacht, nu belanghebbende zich klaarblijkelijk zelf in een positie heeft gemanoeuvreerd, waardoor niet elke schuld aan de geconstateerde overtreding ontbreekt.
slotsom:
Het beroep van belanghebbende is niet gegrond.
proceskosten:
Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken vindt het Hof geen termen aanwezig.
beslissing:
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak op bezwaar.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2001 door mr Röben, raadsheer, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Nuboer als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(M.M. Nuboer) (J.B.H. Röben)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 15 mei 2001
U kunt binnen vier weken na de verzenddatum van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.
De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
Uitsluitend tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof staat beroep in cassatie open bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarvoor is eveneens een griffierecht verschuldigd. Het ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak betaalde griffierecht wordt door de griffier van de Hoge Raad in mindering gebracht op het voor beroep in cassatie verschuldigde recht.