Gerechtshof Arnhem, 04-10-2001, AD4764, 98-04308
Gerechtshof Arnhem, 04-10-2001, AD4764, 98-04308
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 4 oktober 2001
- Datum publicatie
- 24 oktober 2001
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2001:AD4764
- Zaaknummer
- 98-04308
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
zesde enkelvoudige belastingkamer
nummer 98/04308
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
Belanghebbende : [X]
Te : [Z]
Verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Zwolle (hierna: de Ambtenaar)
Aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar d.d. 2 november 1998
Betreft : aanslag afvalstoffenheffing 1998
Nummer : [01]
Mondelinge behandeling : op 20 september 2001 te Arnhem
Waarbij verschenen : [de Ambtenaar]
Waarbij niet verschenen : belanghebbende, die overeenkomstig de wet is opgeroepen
Gronden:
1. De gemeente Zwolle heft op basis van de Verordening reinigingsheffingen 1998 een afvalstoffenheffing. Het tarief bedraagt in 1998 ƒ 351,-- per perceel waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan, ongeacht het aantal bewoners van het perceel.
2. Belanghebbende is in 1998 enig bewoner van het perceel [a-weg 1 te Z]. Hij is van mening dat in strijd met het EVRM, de wet en/of beginselen van behoorlijk bestuur de gemeente bij de vaststelling van het tarief van de onderhavige heffing geen onderscheid maakt naar het aantal personen dat tot het huishouden van een belastingplichtige behoort. Hij acht het gemeentelijk beleid onredelijk en onbillijk en bepleit een tarief van ten hoogste ƒ 210,60, zoals dit geldt in gemeenten waar wel tariefsdifferentiatie wordt toegepast.
3. Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de bepalingen inzake de afvalstoffenheffing is het voor de bepaling van de hoogte van het tarief van geen belang in welke hoeveelheid huishoudelijke afvalstoffen worden aangeboden. Van een onredelijke of willekeurige belastingheffing door de gemeente welke de wetgever bij het toekennen van de bevoegdheid tot belastingheffing niet op het oog kan hebben gehad, is dan ook geen sprake.
4. Het Hof merkt overigens op, dat de Ambtenaar onweersproken heeft gesteld, dat het tarief van de heffing in de gemeente Zwolle wordt bepaald door de kosten van het inzamelen en verwerken van huishoudelijk afval te delen door het aantal percelen en dat deze kosten voor het grootste deel bestaan uit vaste kosten die geen verband houden met het aantal personen dat deel uitmaakt van een huishouden.
5. Van enige vorm van verboden discriminatie is hier, gelet op het vorenoverwogene, geen sprake.
6. Het is voor het overige aan de gemeenteraad van Zwolle om te bepalen of plaats is voor het invoeren van een systeem van tariefsdifferentiatie.
Slotsom:
Het beroep is niet gegrond.
Proceskosten:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 5a van de Wet administratieve rechtspraak belastingzaken.
Beslissing:
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Ambtenaar.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 4 oktober 2001 door mr. J. Lamens, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. E.M. van Hoorn als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(E.M. van Hoorn) (J. Lamens)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 10 oktober 2001
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.