Home

Gerechtshof Arnhem, 11-12-2001, AD8352, 00-00334

Gerechtshof Arnhem, 11-12-2001, AD8352, 00-00334

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
11 december 2001
Datum publicatie
22 januari 2002
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2001:AD8352
Zaaknummer
00-00334

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

vijfde enkelvoudige belastingkamer

nummer 00/00334

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

Belanghebbende : [X]

Te : [Z]

Verweerder : de ambtenaar van de gemeente Arnhem, belast met de heffing van de gemeentelijke belastingen (hierna: de Ambtenaar)

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

Betreft : afvalstoffenheffing 1998

Nummer : […]

mondelinge behandeling : op 27 november 2001 te Arnhem

waarbij verschenen : belanghebbende, alsmede [de Ambtenaar]

gronden:

1. De aanslag is gedagtekend 30 november 1998. Bij de stukken bevindt zich een bezwaarschrift gedagtekend 27 november 1998. Volgens de Ambtenaar is dit bezwaarschrift eerst op 29 maart 1999 bij de gemeente binnengekomen. Belanghebbende betoogt dat hij het bezwaarschrift tijdig heeft ingediend.

2. Nu de Ambtenaar niet beschikt over enig bewijs omtrent de datum van ontvangst van het bezwaarschrift - het bezwaarschrift is niet afgestempeld bij binnenkomst en de enveloppe waarmee het is verzonden is niet ter beschikking - en het Hof geen aanleiding vindt om aan het door belanghebbende gestelde omtrent de indiening te twijfelen bestaat onvoldoende grond voor de conclusie dat belanghebbende te laat bezwaar heeft ingesteld.

3. Belanghebbende heeft in het kader van een prijsvraag een experimentele woning gebouwd. De werkzaamheden zijn door hemzelf verricht. De bouw is aangevangen rond 1990. In de periode 1996 tot en met 1999 was sprake van een casco-woning. Binnenmuren ontbraken nog. Er was aansluiting op water en elektriciteit Er was een provisorische voorziening voor verwarming, verwarmd water en een toilet. Een keuken, een bad of douche ontbraken. Belanghebbende heeft de woning in het jaar 2000 afgebouwd en gereed gemeld bij de gemeente.

4. Belanghebbende was vanaf 1990 op het adres van de woning, [a-weg 1 te Z], ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie. Naar zijn zeggen heeft hij de eerste jaren naast de woning gewoond in een caravan en daarna op verschillende adressen. Hij verbleef regelmatig voor langere tijd in de woning om werkzaamheden te verrichten, daarbij heeft belanghebbende, naar hij ter zitting heeft verklaard, ook huishoudelijk afval geproduceerd.

5. Onder voormelde omstandigheden is sprake van een perceel waar huishoudelijke afvalstoffen kunnen ontstaan. De aanslag afvalstoffenheffing is derhalve terecht aan belanghebbende opgelegd. De omstandigheid dat belanghebbende in het jaar 2000 nog met de afdeling Bouw- en woningtoezicht van de gemeente van mening verschilde over de vraag of er sprake was van het gereed zijn van de woning mist betekenis voor de vraag of de onderhavige heffing terecht is opgelegd.

slotsom:

Het beroep is niet gegrond.

proceskosten:

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Ambtenaar.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2001 door mr J.B.H. Röben, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr M.M. Nuboer als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(M.M. Nuboer) (J.B.H. Röben)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 27 december 2001

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.