Home

Gerechtshof Arnhem, 02-04-2002, AE3223, 01-02347

Gerechtshof Arnhem, 02-04-2002, AE3223, 01-02347

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
2 april 2002
Datum publicatie
29 mei 2002
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2002:AE3223
Zaaknummer
01-02347

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

zevende enkelvoudige belastingkamer

01/02347

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X]

te : [Z]

verweerder : de inspecteur van de Belastingdienst/Onder-nemingen [P]

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen boete-beschikking

soort belasting : inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (hierna: WAZ)

nummers : [01.H.98 en 02.W.96]

jaar : 1999

onderzoek ter zitting : met schriftelijke toestemming van beide partijen niet gehouden

gronden:

1. Belanghebbende is één aangiftebiljet toegezonden voor het doen van aangifte inkomstenbelasting, premie volksverzekeringen en premie ingevolge WAZ.

2. Na het verstrijken van de termijn waarbinnen aangifte moest worden gedaan is belanghebbende op 16 maart 2001 aangemaand alsnog binnen 10 dagen aangifte te doen.

3. De aangifte is pas op 12 april 2001 bij de inspecteur ingekomen.

4. Wegens het niet tijdig doen van aangifte heeft de inspecteur zowel bij het vaststellen van de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen als bij de aanslag WAZ bij beschikking een verzuimboete van f. 250 opgelegd.

5. Naar het oordeel van het hof is het niet tijdig doen van aangifte voor de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en het niet doen tijdig doen van aangifte voor de WAZ aan te merken als één materiële gedraging nu die aangiften dienden plaats te vinden door het indienen van één gecombineerd aangiftebiljet. Er dient dan ook te worden volstaan met het opleggen van één verzuimboete. Nu de aangifte voor de WAZ kan worden gezien als annex bij de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen ligt het voor de hand de verzuimboete opgelegd bij het vaststellen van de aanslag WAZ te vernietigen.

proceskosten:

In beroep is niet gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en ook overigens niet van kosten die volgens artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen worden begrepen in een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

Het Gerechtshof:

- vernietigt de uitspraak waarvan beroep, voor zover daarbij de boetebeschikking vastgesteld bij het opleggen van de aanslag WAZ met nummer [02.W.96] is gehandhaafd, alsmede deze beschikking;

- bevestigt die uitspraak voor zover daarbij de boetebeschikking vastgesteld bij het opleggen van de aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen met nummer [01.H96] is gehandhaafd;

- gelast de Inspecteur aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van € 27,23 (f 60) te vergoeden.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 2 april 2002 door mr. drs. F.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Snoijink als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer ,

(W.J.N.M. Snoijink) (F.J.P.M. Haas)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 10 april 2002.

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van het proces-verbaal van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt, is hiervoor een griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt om een schriftelijke uitspraak te verkrijgen, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.