Home

Gerechtshof Arnhem, 22-03-2002, AE3598, 00-00887

Gerechtshof Arnhem, 22-03-2002, AE3598, 00-00887

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
22 maart 2002
Datum publicatie
10 juni 2002
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2002:AE3598
Zaaknummer
00-00887

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

derde enkelvoudige belastingkamer

nummer 00/00887

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X]

te : Lelystad

verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen [P]

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

betreft : aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1996

nummer : [01.H66]

mondelinge behandeling : op 8 maart 2002 te Arnhem

waarbij verschenen : belanghebbende en [de Inspecteur]

gronden:

1. Belanghebbende dreef in 1996 een onderneming waarvan de bedrijfsactiviteiten bestonden uit het uitvoeren van installatiewerkzaamheden op het gebied van elektra.

2. Belanghebbende heeft voor het jaar 1996 aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen van ƒ 53.474, waarbij hij ƒ 10.608 als studiekosten in mindering heeft gebracht op de winst uit onderneming. Deze aangifte is door de Inspecteur gevolgd. Vervolgens is op 2 mei 1998 een navorderingsaanslag opgelegd, waarbij de kosten die belanghebbende heeft gemaakt in verband met de door hem gevolgde TM Sidhi cursus alsnog niet in aftrek zijn toegelaten. Het belastbare inkomen is door de Inspecteur nader vastgesteld op ƒ 63.681. Tevens is ƒ 132 heffingsrente in rekening gebracht.

3. Ter zitting heeft belanghebbende verklaard dat de door hem gevolgde cursus een verdieping is van de cursus Transcedente Meditatie. Over de doelstelling van de TM Sidhi cursus vermeldt belanghebbende in zijn bezwaarschrift onder andere het volgende:

' het TM-sidhiprogramma is een heel, heel waardevol programma voor succes in het leven. En succes in ons leven hangt af van ons denken ….' Ter zitting heeft belanghebbende hieraan nog toegevoegd dat deze cursus je leert een ervaring te ervaren en dat dit allereerst een persoonlijk iets is.

4. Gelet op het vorenstaande en de in de overige tot het geding behorende stukken opgenomen doelstelling en omschrijving van de cursus, kan deze niet worden beschouwd als een opleiding of studie voor enig beroep, maar wordt geheel in het algemeen een duurzame verbetering van de persoonlijke uitrusting beoogd waarvan de cursist, indien de opzet slaagt, ook buiten het door hem beoefende bedrijf of beroep profijt heeft.

5. Ter zitting heeft belanghebbende nog gesteld dat hij heeft overwogen leraar Transcedente Meditatie te worden. Het is echter bij een voornemen gebleven, terwijl uit de door belanghebbende aangegeven argumenten volgt dat hij deze cursus niet in de eerste plaats met het oog op deze eventuele beroepsuitoefening heeft gevolgd. Nu geen sprake is van voorbereidende ondernemingshandelingen kan de hiervoor weergegeven stelling van belanghebbende er niet toe leiden dat de kosten van deze cursus op zijn belastbare inkomen in mindering kunnen worden gebracht.

6. Ook het beroep van belanghebbende op, naar het Hof aanneemt, opgewekt vertrouwen, nu de Inspecteur in 1988 een bedrag van ƒ 500 aan kosten voor een cursus Transcedente Meditatie wel zou hebben geaccepteerd, kan niet slagen. In de eerste plaats omdat belanghebbende zelf aangeeft dat er een duidelijk onderscheid gemaakt moet worden tussen deze cursus en de TM Sidhi cursus. Tevens is niet aannemelijk geworden dat dit punt destijds uitdrukkelijk en gemotiveerd door belanghebbende aan de orde is gesteld.

7. Belanghebbende heeft ter zitting nog gesteld dat bij een andere persoon, die later TM-leraar is geworden, de kosten van de cursus wel in aftrek zijn toegelaten. Nu hier geen sprake is van gevallen die feitelijk en rechtens gelijk zijn, kan het beroep van belanghebbende op, naar het Hof aanneemt, het gelijkheidsbeginsel, niet slagen.

8. Tegen de in rekening gebrachte heffingsrente zijn door belanghebbende geen afzonderlijke grieven aangevoerd.

slotsom:

Het beroep is niet gegrond.

proceskosten:

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Inspecteur.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 22 maart 2002 door mr. N.E. Haas, lid van de derde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. M.C.G.J. van Well als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal, welk proces-verbaal, wegens verhindering van het lid van voormelde kamer, uitsluitend door de griffier is ondertekend.

De griffier,

(M.C.G.J. van Well)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.