Home

Gerechtshof Arnhem, 04-04-2002, ECLI:NL:GHARN:2002:BV5250 AE3601, 00-01365

Gerechtshof Arnhem, 04-04-2002, ECLI:NL:GHARN:2002:BV5250 AE3601, 00-01365

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
4 april 2002
Datum publicatie
10 juni 2002
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2002:AE3601
Zaaknummer
00-01365

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

vierde enkelvoudige belastingkamer

nummer 00/01365

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X] B.V.

te : [Z]

ambtenaar : heffingsambtenaar van de gemeente Denekamp

aangevallen beslissing : uitspraak d.d. 15 juni 2002 op bezwaar

aanslagnummer : […]

soort belasting : toeristenbelasting

jaar : 1999

mondelinge behandeling : op 21 maart 2002 te Arnhem door mr. Matthijssen, raadsheer, in tegenwoordigheid van mw. mr. Sitsen als griffier

waarbij niet verschenen : beide partijen, met kennisgeving aan het Hof

gronden:

1. Belanghebbende heeft aan asielzoekers gelegenheid tot verblijf geboden in het door haar gedurende de periode 1 februari 1999 tot 1 juli 1999 geëxploiteerde voormalige hotel [A te Q]. Na 1 juli 1999 is de exploitatie verzorgd door [B BV te R].

2. De asielzoekers zijn niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens ingeschreven.

3. Belanghebbende is met betrekking tot het verblijf in de periode 1 februari 1999 tot 1 juli 1999 aangeslagen in de toeristenbelasting.

4. Ter zake van het houden van verblijf met overnachten binnen de gemeente in hotels, pensions, jeugdherbergen, kampeerboerderijen en jeugdhuizen, vakantie-onderkomens, mobiele kampeeronderkomens, en op vaste standplaatsen tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens van de gemeente zijn ingeschreven, wordt onder de naam toeristenbelasting een directe belasting geheven (artikel 1 van de Verordening Toeristenbelasting 1995 van de gemeente Denekamp).

5. Belanghebbende betwist in de conclusie van repliek dat de onderhavige accommodatie kan worden gerangschikt onder één van de in artikel 1 van de Verordening genoemde categorieën en stelt onder meer dat de accommodatie niet kan worden vergeleken met een pension, dat haars inziens kost en inwoning pleegt te omvatten, omdat de asielzoekers zelf dienden te voorzien in de verzorging van ontbijt, lunch en diner.

6. De Ambtenaar, op wie de stelplicht en, in eerste instantie, de bewijslast, rust met betrekking tot de elementen een belastbaar feit, is steeds in gebreke gebleven aan te geven onder welke in artikel 1 van de Verordening bedoelde categorie de onderhavige accommodatie valt. Het enkele verblijf houden met overnachten door niet-ingeschreven personen binnen de gemeente vormt geen belastbaar feit. Ook in het aanslagbiljet is niet vermeld welke accommodatiecategorie van toepassing is.

7. Nu belanghebbende gemotiveerd betwist dat de onderhavige accommodatie kan worden gerangschikt onder één van de in artikel 1 van de Verordening bedoelde categorieën en op grond van de vaststaande feiten niet zonder meer kan worden vastgesteld dat één van de categorieën in casu van toepassing is, kan de aanslag niet in stand blijven.

8. Het Hof tekent hierbij aan dat het betoog van belanghebbende dat zonder voorziening in de "kost" in beginsel niet van een pension kan worden gesproken, juist is en dat zonder nadere, door de Ambtenaar te stellen, gegevens in casu ook van een "hotel" of van een "vakantieonderkomen" (als bedoeld in artikel 2, aanhef en onderdeel a, van de Verordening) geen sprake is.

9. Het beroep van belanghebbende is gegrond.

proceskosten:

Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op 1,5 × € 322,- ofwel € 483,-.

beslissing:

Het Gerechtshof:

- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;

- vernietigt de aanslag;

- veroordeelt de Ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 483,-, te vergoeden door de gemeente Denekamp;

- gelast de Ambtenaar aan belanghebbende het door haar gestorte griffierecht van € 204,20 (ƒ 450,-) te vergoeden.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 4 april 2002 door mr. Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mw. mr. Sitsen als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(J.M. Sitsen) (T.J. Matthijssen)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 10 april 2002

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.