Gerechtshof Arnhem, 31-07-2002, ECLI:NL:GHARN:2002:BV5756 AE7578, 01-02345
Gerechtshof Arnhem, 31-07-2002, ECLI:NL:GHARN:2002:BV5756 AE7578, 01-02345
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 31 juli 2002
- Datum publicatie
- 16 september 2002
- Annotator
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2002:AE7578
- Zaaknummer
- 01-02345
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
vierde enkelvoudige belastingkamer
nummer 01/02345
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
ambtenaar : heffingsambtenaar van de gemeente Apeldoorn
aangevallen beslissing : uitspraak d.d. 28 augustus 2001 op bezwaar
betreft : beschikking waardevaststelling ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (hierna: WOZ)
tijdvak : 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004
nummer : [01]
mondelinge behandeling : op 17 juli 2002 te Arnhem
waarbij verschenen : belanghebbende alsmede [de Ambtenaar]
gronden:
1. De waarde van de onderhavige onroerende zaken - het tot woning dienende pand [a-straat 1] en het tot garage dienende pand [b-straat 2 te Z] - wordt bepaald op de waarde die aan deze onroerende zaken dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaken in de staat waarin die zich bevinden, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Daarbij geldt als waardepeildatum 1 januari 1999 (artikelen 17 en 18 van de Wet waardering onroerende zaken, hierna: de Wet).
2. De Ambtenaar heeft ter ondersteuning van zijn standpunt een taxatierapport overgelegd. Volgens dit rapport is de waarde van de onroerende zaken, beoordeeld naar het prijspeil op 1 januari 1999, € 103.461,89 (ƒ 228.000,-) en € 4.084,02,- (ƒ 9.000,-).
In het rapport wordt de onderhoudstoestand van de woning als goed omschreven.
3. De taxateur heeft de woning niet inwendig opgenomen. Van deze omstandigheid heeft hij geen vermelding gemaakt in zijn taxatierapport. Ook in het verweerschrift is hieromtrent niets vermeld.
4. Nu de bezwaren van belanghebbende hoofdzakelijk betrekking hebben op de in zijn ogen slechte onderhoudstoestand van de woning (in het bezwaarschrift en het beroepschrift wordt een aantal concrete punten genoemd die zowel betrekking hebben op het binnen- als op het buitenonderhoud) en de taxateur de woning niet inwendig heeft opgenomen, kent het Hof voor de onderhavige waardebepaling geen betekenis toe aan de inhoud van het taxatierapport.
5. Voor de vaststelling van de WOZ-waarde rusten de stelplicht en de bewijslast op de heffende instantie. Nu de Ambtenaar in gebreke is gebleven de door hem verdedigde waarde aannemelijk te maken, volgt het Hof voor de woning de door belanghebbende verdedigde waarde van € 90.756,04 (ƒ 200.000,-). Voor de garage acht het Hof een waarde van € 4.084,02,- (ƒ 9.000,-) aannemelijk, ook indien rekening wordt gehouden met een slechte staat van onderhoud.
6. Het beroep van belanghebbende is ten dele gegrond.
proceskosten:
Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op € 12,- (reiskosten).
beslissing:
Het Gerechtshof
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep voor zover deze betrekking heeft op [a-straat 1];
- vermindert de bij de bestreden beschikking voor de onroerende zaak [a-straat 1] (woning) vastgestelde waarde tot € 90.756,04 (ƒ 200.000,-);
- bevestigt de uitspraak voor het overige;
- veroordeelt de Ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 12,-, te vergoeden door de gemeente Apeldoorn;
- gelast de Ambtenaar aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van € 27,23 (ƒ 60,-) te vergoeden.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2002 door mr. Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mevrouw Vermeulen-Post als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(I.B. Vermeulen-Post) (T.J. Matthijssen)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 13 augustus 2002
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.