Home

Gerechtshof Arnhem, 17-09-2002, ECLI:NL:GHARN:2002:BV5765 AE9072, 01-02404

Gerechtshof Arnhem, 17-09-2002, ECLI:NL:GHARN:2002:BV5765 AE9072, 01-02404

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
17 september 2002
Datum publicatie
30 oktober 2002
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2002:AE9072
Zaaknummer
01-02404

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

zevende enkelvoudige belastingkamer

nummer 01/02404

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : de personeelsvereniging [X]

te : [Z]

Verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Ommen (hierna: de Ambtenaar)

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

Betreft : aanslag afvalstoffenheffing 2001

Nummer : [01]

mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden

gronden:

1. Belanghebbende beschikt over een vakantiehuisje plaatselijk bekend als [a-weg 1] op camping [b te Q]. Dit huisje wordt 10 á 12 weken per jaar bewoond door de leden van belanghebbende.

2. De ambtenaar voert aan dat ten aanzien van dit huisje op grond van artikel 10.11 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

3. Aan die wettelijke inzamelverplichting wordt naar het oordeel van het hof niet voldaan indien een bewoner van een pand geacht wordt de afvalstoffen op een aanbiedplaats neer te zetten welke op een onredelijk grote afstand van de perceelsgrens van dat pand is gelegen.

4. Belanghebbende heeft, zowel in bezwaar als in beroep, onder meer aangevoerd dat: "(…) de afstand die met de containers naar de openbare weg zou moeten worden afgelegd onredelijk groot [is]".

5. Noch in de uitspraak op bezwaar, noch in het verweerschrift is de ambtenaar op dit argument van belanghebbende ingegaan.

6. Voor dit geding moet er dan ook van worden uitgegaan dat de afstand die belanghebbende met de afvalcontainers naar de dichtstbijzijnde aanbiedplaats zou moeten afleggen onredelijk groot is. De gemeente heeft dan niet voldaan aan de op haar rustende inzamelverplichting.

7. De aanslag moet reeds om die reden worden vernietigd.

slotsom:

Het beroep is gegrond.

proceskosten:

In beroep is niet gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en ook overigens niet van kosten die volgens artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen worden begrepen in een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

Het Gerechtshof:

- vernietigt de uitspraak van de ambtenaar alsmede de belastingaanslag;

- gelast de ambtenaar aan belanghebbende het door haar gestorte griffierecht van ƒ 450 (€ 204,20) te vergoeden.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 17 september 2002 door mr. drs. F.J.P.M. Haas, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Gankema als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(J.J. Gankema) (F.J.P.M. Haas)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 17 september 2002

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.