Home

Gerechtshof Arnhem, 10-10-2002, AF1102, 01-01346

Gerechtshof Arnhem, 10-10-2002, AF1102, 01-01346

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
10 oktober 2002
Datum publicatie
29 november 2002
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2002:AF1102
Zaaknummer
01-01346

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

elfde enkelvoudige belastingkamer

nummer 01/01346

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X]

te : [Z]

verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen [P]

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

betreft : aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1998

nummer : [01.H86]

mondelinge behandeling : op donderdag 26 september 2002 te Arnhem

waarbij verschenen : [belanghebbendes gemachtigde], alsmede de Inspecteur

gronden:

1. Belanghebbende is eigenaar van een recreatiewoning met ondergrond, gelegen in villapark "[A]" te [Q].

2. Op 29 september 1997 hebben belanghebbende en de besloten vennootschap [A] Beheer B.V. met betrekking tot de recreatiewoning een zogenaamde verhuurbemiddelingsovereenkomst (hierna: de overeenkomst) gesloten. Voor zover hier van belang luidt de overeenkomst als volgt:

"(…)

1. De eigenaar wil zijn /haar villa laten verhuren door [A] Villapark.

2. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor een periode van 1 jaar: te beginnen op: 1 januari 1998 tot en met 31 december 1998

3. De verhuurbemiddeling wordt uitgevoerd overeenkomstig de aangehechte en door partijen geparafeerde voorwaarden.

4. De provisie bedraagt 20% excl. het op dat moment geldend BTW percentage over het bruto huurbedrag.

(…)"

3. De in artikel 3 van de overeenkomst bedoelde voorwaarden luiden, voor zover hier van belang:

"(…)

a) Verantwoordelijkheid

---------------------------------

De eigenaar is te allen tijde verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van zijn/haar bungalow tijdens de verhuurperiode(n). De villa moet in goede staat beschikbaar worden gesteld door de eigenaar ( bijv. goed functionerend water, gas en electra systeem).

b) Verhuur

--------------

Het is de eigenaar niet toegestaan om binnen de overeengekomen verhuurperiode(n) de villa, zonder medeweten van [A], te verhuren.

De eigenaar draagt zorg voor de overdracht van de verhuurde periode(n) indien de villa verkocht wordt.

c) Aansprakelijkheid

------------------------

[A] is niet aansprakelijk voor mogelijke schade ontstaan tijdens de huurperiode en stelt de eigenaar direct op de hoogte hiervan. Schades die ontstaan zijn door schuld van de huurder zullen op de borgsom ingehouden worden. De verhuur zal geschieden op naam van [A], maar voor rekening en risico van de eigenaar.

d) Verhuurafrekening

------------------------

Direct na afloop van ieder kwartaal ( m.u.v. het 2e kwartaal) wordt een afrekening gemaakt van de huuropbrengsten. Na aftrek van de provisie en eventuele andere kosten wordt het positieve saldo overgemaakt.

e) Provisie

-------------

De provisie bedraagt 20% over het bruto-verhuurbedrag excl. BTW.

De werkzaamheden die hiervoor gedaan worden zijn:

[A] zal zorgdragen voor de verhuur van de villa t.b.v. de eigenaar.

(…)"

4. Belanghebbende heeft in 1998 tenminste vier weken zelf daadwerkelijk gebruik gemaakt van de onderhavige recreatiewoning. Belanghebbende stelt in twee weken daarvan onderhoud te hebben gepleegd aan de recreatiewoning en een vergadering te hebben belegd met eigenaren van andere op het park gelegen recreatiewoningen.

5. Belanghebbende heeft het gebruik van de recreatiewoning als bedoeld onder 4. vooraf gereserveerd en heeft daarvoor aan [A] Beheer B.V. een bedrag betaald gelijk aan het bedrag dat derden als huursom voor gebruik van de recreatiewoning moeten betalen.

6. In geschil is of de onderhavige recreatiewoning kan worden aangemerkt als een eigen woning in de zin van artikel 42a van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet). Bij ontkennende beantwoording van die vraag is voorts in geschil de hoogte van de afschrijvingen.

7. Volgens artikel 42a, tweede lid, van de Wet wordt voor de toepassing van dat artikel onder eigen woning verstaan een gebouw of een gedeelte van een gebouw, met de aanhorigheden daarvan, voor zover dat, anders dan ten behoeve van een onderneming, de belastingplichtige of personen die behoren tot zijn huishouden, ter beschikking staat.

8. Indien een woning door de eigenaar zelf wordt gebruikt, anders dan nodig is om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, moet worden aangenomen dat die woning de eigenaar of personen die behoren tot zijn huishouden ter beschikking staat voor het gedeelte van het jaar dat eigen gebruik niet in verband met verhuur is uitgesloten.

9. Uit de overeenkomst blijkt, zoals de naam "verhuurbemiddelingsovereenkomst" reeds doet vermoeden, dat [A] Beheer B.V. zich tegen betaling van een provisie heeft verbonden bemiddelingswerkzaamheden te verrichten jegens belanghebbende. Op basis van de inhoud van de overeenkomst en de aangehechte voorwaarden kan geenszins worden geconcludeerd, zoals belanghebbende stelt, dat hij gedurende het gehele jaar 1998 niet - anders dan als huurder - over de recreatiewoning heeft kunnen beschikken omdat deze in dat jaar ononderbroken voor de verhuur ter beschikking heeft gestaan aan [A] Beheer B.V. Belanghebbende heeft de woning niet verhuurd of anderszins ter beschikking gesteld aan [A] Beheer B.V., maar heeft deze gedurende een aantal weken in het onderhavige jaar rechtstreeks aan de huurders ter beschikking gesteld door bemiddeling van [A] Beheer B.V. Dat de huurovereenkomsten met de huurders niet op naam van belanghebbende werden afgesloten doet daaraan niet af.

10. Belanghebbende maakt met al hetgeen hij heeft aangevoerd niet aannemelijk dat de recreatiewoning hem in het onderhavige jaar slechts een beperkt aantal weken als huurder van de woning ter beschikking heeft gestaan. Noch uit de tekst van de overeenkomst, noch uit de tekst van de aangehechte voorwaarden, is af te leiden dat belanghebbende de woning uitsluitend als huurder kon gebruiken respectievelijk dat eigen gebruik in de niet-verhuurde weken zou zijn uitgesloten of tot een maximum aantal weken zou zijn beperkt. Evenmin blijkt daaruit dat belanghebbende verplicht zou zijn voor het daadwerkelijk eigen gebruik van de woning een huurprijs aan [A] Beheer B.V. te betalen. In verband hiermee kan belanghebbende's stelling dat toepassing van het standpunt van de staatssecretaris van Financiën zoals is opgenomen in het Besluit van 6 februari 1998, nr. DB97/5144M, punt 4. leidt tot een verkeerde toepassing van de wet, hem niet baten.

11. Op grond van het voorgaande moet worden geoordeeld dat de woning gedurende de niet-verhuurde weken aan belanghebbende ter beschikking heeft gestaan in de zin van artikel 42a, lid 2 en lid 8, van de Wet. Dat belanghebbende niet direct op de hoogte was van de verhuurde periodes, doet daaraan niet af. Voorts kan uit het hiervoor bij 4. vermelde worden afgeleid dat belanghebbende in het onderhavige jaar ook tenminste twee weken daadwerkelijk gebruik heeft gemaakt van de woning, anders dan nodig was om de woning voor verhuur gereed te maken en te houden.

12. De Inspecteur heeft gemotiveerd en onweersproken gesteld dat de woning in het onderhavige jaar circa 12 weken aan derden verhuurd is geweest. Gezien het vorenoverwogene heeft de woning in dat jaar derhalve gedurende 40 weken aan belanghebbende ter beschikking gestaan.

13. De Inspecteur heeft de onderhavige woning derhalve terecht aangemerkt als een eigen woning in de zin van artikel 42a, lid 2, van de Wet.

14. Nu de woning dient te worden aangemerkt als een eigen woning behoeft die vraag met betrekking tot de hoogte van de afschrijvingen geen behandeling meer.

15. Uitgaande van het hiervoor gegeven oordeel en de in het verweerschrift onder 7.4. opgenomen, op zichzelf niet weersproken berekening volgt dat de aanslag niet te hoog is vastgesteld.

slotsom:

Het beroep is ongegrond.

proceskosten:

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

Het Gerechtshof:

- verklaart het beroep ongegrond;

- bevestigt de uitspraak van de Inspecteur.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2002 door mr. C.M. Ettema, lid van de elfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. A.W.M. van der Waerden als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

Het lid van de voormelde kamer,

De griffier is verhinderd

de uitspraak mede te ondertekenen

(C.M. Ettema)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 22 oktober 2002

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.