Home

Gerechtshof Arnhem, 10-10-2002, ECLI:NL:GHARN:2002:BV5767 AF1252, 01-02427

Gerechtshof Arnhem, 10-10-2002, ECLI:NL:GHARN:2002:BV5767 AF1252, 01-02427

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
10 oktober 2002
Datum publicatie
29 november 2002
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2002:AF1252
Zaaknummer
01-02427

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

zesde enkelvoudige belastingkamer

nummer 01/02427

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X]

te : [Z]

verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Nijmegen (hierna: de Ambtenaar)

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

betreft : naheffingsaanslag parkeerbelasting 2001

nummer : [P.01]

mondelinge behandeling : op 26 september 2002 te Arnhem

waarbij verschenen : [de Ambtenaar]

waarbij niet verschenen : belanghebbende, die overeenkomstig de wet is opgeroepen

gronden:

1. Vaststaat, dat belanghebbende op 14 september 2001 om 17.15 uur heeft geparkeerd op de [a-weg] te Nijmegen. Dit is een plaats waar krachtens de Verordening Parkeerbelastingen 2001 met een vergunning of door betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd.

2. Belanghebbende beschikte over een geldige op naam gestelde parkeervergunning, op grond waarvan op het betreffende weggedeelte mocht worden geparkeerd. Aan deze vergunning zijn door burgemeester en wethouders voorschriften verbonden. De Ambtenaar heeft ter zitting verklaard dat deze voorwaarden onder meer inhouden dat de vergunninghouder de vergunning duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het motorrijtuig dient te plaatsen alsmede dat parkeren in strijd met deze voorwaarden wordt geacht te zijn parkeren zonder vergunning.

3. De onderhavige parkeervergunning lag op de onder 1. genoemde datum, tijd en plaats niet op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit.

4. Naar het oordeel van het Hof heeft de hiervoor genoemde omstandigheid gelet op de aan de parkeervergunning verbonden voorwaarden, tot gevolg dat belanghebbende geen parkeerbelasting als in de Verordening Parkeerbelastingen 2001 heeft voldaan. De onderhavige naheffingsaanslag is terecht opgelegd.

5. Het vorenoverwogene brengt met zich, dat het beroep van belanghebbende niet kan slagen, zodat de bestreden uitspraak dient te worden bevestigd.

slotsom:

Het beroep is ongegrond.

proceskosten:

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Ambtenaar.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 10 oktober 2002 door mr. J. Lamens, lid van de zesde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. Nuboer als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(M.M. Nuboer) (J. Lamens)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 17 oktober 2002

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.