Home

Gerechtshof Arnhem, 25-10-2002, AF1254, 01-01156

Gerechtshof Arnhem, 25-10-2002, AF1254, 01-01156

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
25 oktober 2002
Datum publicatie
29 november 2002
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2002:AF1254
Zaaknummer
01-01156

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

vijfde enkelvoudige belastingkamer

nr. 01/01156

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : Maatschap Handelskwekerij [X]

te : [Z]

ambtenaar : Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen [P]

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

soort belasting : loonbelasting/premie volksverzekeringen

tijdvak : 1 januari tot en met 31 december 1998

mondelinge behandeling : met toestemming van partijen niet gehouden

gronden:

1. Belanghebbende is bij beslissing van de Inspecteur gehouden de aangiften en betaling loonheffing maandelijks te doen.

2. Over de maanden januari en februari 1998 diende belanghebbende nihilaangiften in. Over de maand maart 1998 deed belanghebbende aangifte op 20 april 1998. In deze aangifte was het bedrag van de verschuldigde loonheffing ad f 4.553 vermeld over het eerste kwartaal 1998. Dit bedrag is op 7 mei 1998 op de rekening van de Belastingdienst ontvangen. Door een foutieve verwerking van de aangifte door de Belastingdienst (per abuis is als aangegeven bedrag f 0 ingetoetst in plaats van f 4.553) is het bedrag van f 4.553 aan belanghebbende terugbetaald. Op 18 mei 1998 is het bedrag met vermelding ''teveelbet.'' op belanghebbendes bankrekening teruggestort.

3. Bij controle in maart 2000 op de eenheid van de Inspecteur is ontdekt dat belanghebbende over 1998 een bedrag van f 4.556 minder had afgedragen dan op de door haar ingezonden loonbelastingkaarten was vermeld. Bij brief van 23 maart 2000 heeft de Inspecteur aan belanghebbende verzocht hem mee te delen hoe het geconstateerde verschil is ontstaan. Daarbij heeft de Inspecteur aangekondigd dat de naheffingsaanslag eventueel zal worden verhoogd met een boete ex artikel 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR), ''omdat in het algemeen met een eenvoudige vergelijking van voor de onderneming beschikbare gegevens vastgesteld kan worden dat te weinig loonbelasting werd afgedragen.''

4. Op 26 oktober 2000 is bij belanghebbende ter zake een boekenonderzoek ingesteld. In het rapport van 13 november 2000 kondigt de controlerende ambtenaar een naheffingsaanslag ex artikel 22 AWR aan en een kwijtschelding van de op te leggen verhoging tot op 10 percent op de voet van Hoofdstuk V van het Voorschrift administratieve boeten 1993. De boete is, aldus vermelding in het controlerapport, ''tevens gebaseerd op het feit dat niet werd voldaan aan de verplichting/opdracht om maandelijks tot het juiste bedrag afdracht te doen.''

5. Bij de bestreden naheffingsaanslag heeft de Inspecteur f 4.553 loonheffing nageheven, een boete opgelegd van 10 percent, te weten f 455. Aan heffingsrente is f 315 berekend.

6. Blijkens het verweerschrift verwijt de Inspecteur belanghebbende dat zij, nadat zij het bedrag van f 4.553 als ''te veel betaald'' had terugontvangen, niet heeft gereageerd en tevens dat zij na afloop van het jaar 1998, na vergelijking van de volgens de loonbelastingkaarten verschuldigde loonheffing en de per saldo afgedragen loonheffing, het verschil niet aan hem heeft gemeld.

7. In zijn beroepschrift verzoekt de gemachtigde van belanghebbende om vernietiging van de naheffingsaanslag. Belanghebbende betoogt dat zij te goeder trouw is geweest en correct aangifte heeft gedaan en belasting heeft betaald.

met betrekking tot de enkelvoudige belasting

8. De enkele omstandigheid dat de Inspecteur per abuis een bedrag van op aangifte afgedragen belasting aan een belastingplichtige retourneert, staat er niet aan in de weg dat de Inspecteur deze per saldo te weinig geheven belasting naheft. Van enige ander omstandigheid die in casu aan naheffing in de weg staat - bij voorbeeld strijd met enig beginsel van behoorlijk bestuur - is het Hof niet gebleken. De naheffingsaanslag is derhalve in zoverre terecht vastgesteld.

met betrekking tot de verhoging

9. Het Hof merkt op dat artikel 22 AWR met ingang van 1 januari 1998 is vervallen. Resteert derhalve de aankondig van de Inspecteur in de brief van 23 maart 2000 van een boete ex artikel 67f AWR. Dit artikel voorziet in een boete van ten hoogste 100 percent van de niet dan wel niet tijdig betaalde belasting, voor zover die belasting als gevolg van de opzet of de grove schuld van de belastingplichtige niet of niet tijdig is betaald.

10. Het Hof verstaat het standpunt van de Inspecteur met betrekking tot de boete aldus, dat hij belanghebbende ten minste grove schuld verwijt ter zake van het niet betalen van een bedrag van f 4.553 aan loonheffing en dat hij, gelet op de omstandigheden van het geval, de boete heeft beperkt tot 10 percent.

11. Met betrekking tot de loonbelasting/premie volksverzekeringen is sprake van een heffing die op aangifte moet worden afgedragen. De belastingplichtige heeft de door de wet opgedragen zorgplicht en verantwoordelijkheid voor een juiste en tijdige aangifte en betaling van de heffing.

12. Nadat belanghebbende op 7 mei 1998 de verschuldigde belasting over de maanden januari, februari en maart 1998 (overigens niet tijdig) had betaald heeft zij dit bedrag korte tijd later zonder enig denkbare reden van de Belastingdienst op haar bankrekening terugontvangen. Daarop heeft belanghebbende geen actie richting Belastingdienst ondernomen. Van een zorgvuldig handelende belastingplichtige mag zulks, zeker bij een bedrag als waar het hier om gaat, worden verwacht. Voorts had belanghebbende bij het opmaken van jaartotalen (loonstaten en loonbelastingkaarten) op eenvoudige wijze kunnen vaststellen dat het door haar over het jaar 1998 verschuldigde bedrag aan loonheffing per saldo niet volledig was afgedragen. Het verschil van f 4.553 betreft ten opzichte van de over het gehele jaar 1998 verschuldigde loonheffing ten bedrage van f 16.561 een zowel absoluut als relatief niet onbelangrijk bedrag,

13. Gelet op de onder 11. genoemde zorgplicht en verantwoordelijkheid van de belastingplichtige en hetgeen onder 12. is overwogen, moet worden geoordeeld dat belanghebbende dermate lichtvaardig heeft gehandeld dat het aan haar grove schuld is te wijten dat te weinig belasting is geheven.

14. De Inspecteur heeft niet gehandeld in strijd met enig beginsel van behoorlijk bestuur door de boete vast te stellen op f 455, zijnde 10 percent van de niet betaalde belasting. Het Hof acht deze boete passend en gelet op de passieve houding van belanghebbende geboden.

slotsom

Het beroep van belanghebbende is niet gegrond.

proceskosten:

Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht vindt het Hof geen termen aanwezig.

beslissing:

Het Gerechtshof bevestigt de bestreden uitspraak.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 25 oktober 2002 door mr Röben, vice-president, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Nuboer, als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(M.M. Nuboer) (J.B.H. Röben)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 29 oktober 2002

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Het gerechtshof mag daarbij de gedane mondelinge uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor een griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.