Home

Gerechtshof Arnhem, 16-10-2002, AF1258, 00-01570

Gerechtshof Arnhem, 16-10-2002, AF1258, 00-01570

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
16 oktober 2002
Datum publicatie
29 november 2002
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2002:AF1258
Zaaknummer
00-01570

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

tiende enkelvoudige belastingkamer

nummer 00/01570

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X]

te : [Z]

verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/Grote Ondernemingen [P]

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

betreft : overdrachtsbelasting

nummer : [01]

mondelinge behandeling : op 2 oktober 2002 te Arnhem

waarbij verschenen : [belanghebbendes gemachtigde alsmede de Inspecteur]

gronden:

1. De ter zake van de verkrijging van de onderhavige onroerende zaak verschuldigde overdrachtsbelasting wordt berekend over de waarde van deze onroerende zaak ten tijde van de verkrijging. Onder waarde dient te worden verstaan de waarde in het economische verkeer (artikelen 9, eerste lid en 52 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer).

2. Onder waarde in het economische verkeer moet volgens vaste jurisprudentie worden verstaan "de prijs die bij aanbieding ten verkoop op de meest geschikte wijze en na de beste voorbereiding door de meestbiedende gegadigde zou zijn besteed".

3. Anders dan belanghebbende betoogt, wordt de prijsbepaling door deze meestbiedende gegadigde - de waarde in het economische verkeer derhalve - niet beïnvloed (vergelijk in dit verband onder meer HR 24 september 1997, nr. 30 322, BNB 1997/351):

- door de omstandigheid dat de woning ten tijde van de verkrijging feitelijk - dat wil zeggen niet krachtens een persoonlijk of zakelijk recht van bewoning - werd bewoond door belanghebbende en haar echtgenoot;

- door de ingevolge het familierecht op echtgenoten rustende verplichting tot samenwoning, en

- door de omstandigheid dat een woning niet zonder toestemming van de andere echtgenoot kan worden vervreemd.

4. Het gelijk is mitsdien aan de zijde van de Inspecteur. De bestreden naheffingaanslag is terecht aan belanghebbende opgelegd.

5. slotsom:

Het beroep is ongegrond.

proceskosten:

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 16 oktober 2002 door mr. R. den Ouden, lid van de tiende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. L.A. Aalbersberg als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(L.A. Aalbersberg) (R. den Ouden)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 29 oktober 2002

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.