Home

Gerechtshof Arnhem, 29-01-2003, ECLI:NL:GHARN:2003:BV5731 AF4932, 01/01836

Gerechtshof Arnhem, 29-01-2003, ECLI:NL:GHARN:2003:BV5731 AF4932, 01/01836

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
29 januari 2003
Datum publicatie
26 februari 2003
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2003:AF4932
Zaaknummer
01/01836

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

vierde enkelvoudige belastingkamer

nummer 01/01836 (WOZ)

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X]

te : [Z]

ambtenaar : heffingsambtenaar van de gemeente Epe

aangevallen beslissing : uitspraak d.d. 25 juni 2001 op bezwaar

WOZ-beschikkingnummer : 23419

periode : 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004

mondelinge behandeling : op 6 november 2002 te Arnhem en op 15 januari 2003 te Epe door mr. Matthijssen, raadsheer, in tegenwoordigheid van mw. Vermeulen-Post als griffier

waarbij verschenen : [belanghebbendes gemachtigde alsmede de Ambtenaar]

gronden:

1.1. Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de vrijstaande woning [a-weg 1] met erf, tuin, bossages en enkele percelen grasland. De totale oppervlakte van deze bezittingen is 96.603 m².

1.2. De ligging van de onder 1.1. bedoelde percelen blijkt uit een tot de stukken behorende plattegrond waarop de aan belanghebbende toebehorende percelen vet zijn omlijnd.

1.3. Tussen de [a-weg] en de [b-weg] zijn gelegen de percelen kadastraal bekend gemeente Epe en Oene, sectie […], nummer [0001] (het huisperceel met onder meer de woning en enkele bijgebouwen), [nrs. 1, 2 en 3] (welke laatste drie percelen bestaan uit bossages en grasland). De totale oppervlakte van deze vier percelen is 36.663 m². Partijen hebben nader overeenstemming bereikt dat de totale waarde van deze vier percelen ƒ 1.185.000,- bedraagt.

1.4. Aan de overzijde van de [b-weg], een ongeveer vijf meter brede openbare zandweg, verhard met grind, die niet aan belanghebbende toebehoort, tegenover de percelen [nrs. 2 en 3], liggen de aan belanghebbende toebehorende percelen grasland, kadastraal bekend gemeente Epe en Oene, sectie […], [nummers 0002, 0003, 0004 en 0005], met een totale oppervlakte van 59.940 m². Partijen hebben nader overeenstemming bereikt dat de totale waarde van deze vier percelen ƒ 299.700,- bedraagt (ƒ 5,- per m²).

1.5. De graslanden hebben een agrarische bestemming maar zijn niet verpacht. Zij worden af en toe gebruikt voor het hobbymatig houden van, niet aan belanghebbende toebehorend, vee. De graslanden aan de overzijde van de [b-weg] zijn later door belanghebbende gekocht. Hoofddoel van dit bezit is, naar hij stelt, privé belegging in naburig gelegen gronden.

2. In geschil is in hoeverre de onder 1.3. en 1.4. genoemde bossages en graslanden voor de toepassing van de WOZ samen met het huisperceel als één onroerende zaak dienen te worden aangemerkt.

3. Voor de toepassing van de wet wordt als één onroerende zaak aangemerkt:

a. een gebouwd eigendom;

b. een ongebouwd eigendom;

c. een gedeelte van een in onderdeel a of onderdeel b bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;

d. een samenstel van twee of meer van de in onderdeel a of onderdeel b bedoelde eigendommen of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;

e. het binnen de gemeente gelegen deel van een in onderdeel a of onderdeel b bedoeld eigendom, van een in onderdeel c bedoeld gedeelte daarvan of van een in onderdeel d bedoeld samenstel.

4. Gelet op het onder 1.5. overwogene zijn alle onder 1.3. en 1.4. genoemde percelen bij belanghebbende in gebruik in de zin van onderdeel d van de onder 3. aangehaalde wettelijke bepaling.

5.1. Gezien de situatie ter plaatse is het Hof van oordeel dat alle onder 1.3. en 1.4. genoemde percelen naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar behoren, een en ander in de zin van onderdeel d van de onder 3 aangehaalde wettelijke bepalingen.

5.2. Het Hof acht hierbij van belang dat het bezit van de graslanden, ook van die aan de overzijde van de [b-weg], de gebruiksmogelijkheden van de woning vergroot, bijvoorbeeld door het mogelijk maken van het hobbymatig houden van vee, dat het bezit van die graslanden een duurzaam vrij uitzicht vanuit de woning en vanaf het terras van de woning waarborgen alsmede dat door het uit defensieve overwegingen aanhouden van die graslanden wordt voorkomen dat aldaar activiteiten plaatsvinden die het woonconfort van belanghebbendes woning beperken.

6. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat (gedeelten van) eigendommen naar de omstandigheden beoordeeld bij elkaar kunnen behoren ondanks het feit dat ze in fysieke zin op afstand van elkaar zijn gelegen [Memorie van Toelichting, Kamerstukken II, 1992/93, 22 885, nr. 3 (wet van 15 december 1994, Stb. 874)]. De omstandigheid dat de [b-weg] belanghebbendes bezittingen doorsnijdt staat daarom niet in de weg aan de toepassing van de samenstelbepaling.

7.1. Op grond van het vorenstaande is het Hof van oordeel dat belanghebbendes grief tegen de door de Ambtenaar toegepaste objectafbakening niet gegrond is.

7.2. De waarde van de onder 1. bedoelde onroerende zaak dient overeenkomstig het nader door partijen ingenomen standpunt te worden gesteld op ƒ 1.185.000,- + ƒ 299.700,- ofwel ƒ 1.484.700,-.

7.3. Het beroep van belanghebbende is derhalve ten dele gegrond.

8. Het Hof stelt belanghebbende in de gelegenheid zijn verzoek om veroordeling van de Ambtenaar in de door hem gemaakte proceskosten te specificeren en met bescheiden te ondersteunen. De desbetreffende stukken dienen vòòr 1 maart 2003 bij het Gerechtshof te worden ingediend.

beslissing:

Het Gerechtshof:

- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;

- vermindert de bij de bestreden beschikking vastgestelde waarde tot € 675.088,83 (ƒ 1.487.700,-);

- bevestigt de uitspraak voor zover deze betrekking heeft op de objectafbakening;

- gelast de gemeente Epe aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht ten bedrage van € 27,23 (ƒ 60,-) te vergoeden.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2003 door mr. Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mw. Vermeulen-Post als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(I.B. Vermeulen-Post) (T.J. Matthijssen)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.