Home

Gerechtshof Arnhem, 25-02-2003, AF6665, 01-03009

Gerechtshof Arnhem, 25-02-2003, AF6665, 01-03009

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
25 februari 2003
Datum publicatie
1 april 2003
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2003:AF6665
Zaaknummer
01-03009

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

vierde enkelvoudige belastingkamer

nummer 01/03009 (inkomstenbelasting)

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X]

te : [Z]

ambtenaar : Inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen [P]

aangevallen beslissing : uitspraak d.d. 31 oktober 2001 op bezwaar

nummer navorderingsaanslag : [...H87]

soort belasting : inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen

jaar : 1998

eerste mondelinge behandeling: op 25 september 2002 te Arnhem door mr. Matthijssen, raadsheer, in tegenwoordigheid van mw. Vermeulen-Post als griffier

waarbij verschenen : belanghebbende alsmede [de Inspecteur]

tweede mondelinge behandeling: met schriftelijke toestemming van beide partijen niet gehouden

gronden:

1. Catalogusprijs

1.1. Het Hof acht op grond van hetgeen over en weer is aangevoerd aannemelijk dat de catalogusprijs van de Opel Sintra GLS met kenteken [aa-bb-00] ƒ 65.325 heeft bedragen, welk bedrag als volgt is samengesteld:

advies-consumentenprijs ƒ 63.950 (conform consumentenprijslijst)

metalic ƒ 1.395

catalogusprijs ƒ 65.325 (conform notitie […] d.d. 17/10/2002)

1.2. Het aanzienlijke verschil met de oorspronkelijk door de Inspecteur aangehouden catalogusprijs (ƒ 73.295) is kennelijk vooral veroorzaakt doordat een door [de auto importeur] aan de Belastingdienst gemelde mutatie niet in het systeem van de RDW is verwerkt (notitie […] d.d. 17/10/2002).

1.3. Het standpunt van de Inspecteur dat voor de bepaling van de catalogusprijs als bedoeld in artikel 42 van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 niet de advies-consumentenprijs maar de advies-rijklaarprijs (inclusief transport, reinigen, poetsen, kentekenplaten, NL-transfer, matten, lakstift, ruitensproeiervloeistof, volle brandstoftank, verwijderingsbijdrage, leges kentekenbewijs en kosten tenaamstellen kentekenbewijs) als uitgangpunt dient te worden genomen is niet juist.

1.4. De correctie wegens privé-gebruik van de personenauto dient gelet op het voren-staande nader te worden berekend op 24% van ƒ 65.325 ofwel ƒ 15.678.

1.5. Het belastbaar inkomen dient te worden berekend als volgt:

aangegeven belastbaar inkomen minus ƒ 40

(rekenfout in aangiftebiljet, zie onder 2.4) ƒ 59.139

correctie privé-gebruik auto ƒ 15.678

belastbaar inkomen na navordering ƒ 74.817

2. Boete

2.1. Het Hof is op grond van de laatste pagina van belanghebbendes kilometeradministratie over 1997 (maandag 29 december tot en met vrijdag 2 januari) en de eerste pagina van belanghebbendes kilometeradministratie over 1998 (eveneens maandag 29 december tot en met vrijdag 2 januari), welke stukken als bijlage 18 en bijlage 5 in kopie bij het verweerschrift zijn gevoegd, van oordeel dat het aan opzet van belanghebbende te wijten is dat in de aangifte voor het jaar 1998 de forfaitaire bijtelling wegens privé-gebruik van de aan belanghebbende ter beschikking gestelde personenauto achterwege is gebleven.

2.2. De aard van de verschillen tussen de beide bladen, in het bijzonder de verschillen in de begin- en eindstanden op donderdag 1 januari en vrijdag 2 januari, de verschillen in de kolommen "privé" en "reisdoel" alsmede de vermelding "99 km ten laste van privé km 1998" in het blad uit de administratie van 1997 welke ontbreekt in het blad uit de administratie van 1998, wijst erop dat belanghebbende ten behoeve van zijn aangifte voor het jaar 1998 bewust andere gegevens heeft gehanteerd dan ten behoeve van zijn aangifte voor het jaar 1997 teneinde de totaaltelling van de privé verreden kilometers op minder dan 1000 km te doen uitkomen. Het Hof acht belanghebbendes stelling dat de verschillen zijn terug te voeren op een vergissing van zijn kant, niet aannemelijk.

2.3. Indien het aan opzet van de belastingplichtige is te wijten dat met betrekking tot een belasting welke bij wege van aanslag wordt geheven, de aangifte tot een onjuist bedrag is gedaan, vormt dit een vergrijp ter zake, waarvan de inspecteur hem gelijktijdig met de vaststelling van de navorderingsaanslag een boete kan opleggen van 50% (artikel 67 e van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en Hoofdstuk IV, paragrafen 25 en 27 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998). Naar het oordeel van het Hof heeft de Inspecteur in dit geval terecht een boete van 50% opgelegd. Het Hof acht de boete, zoals die resteert na de door het Hof verleende vermindering, passend en geboden.

2.4. In dit geval dient de boete te worden berekend over de nagevorderde belasting die betrekking heeft op een deel van de correctie ter grootte van ƒ 15.678 - ƒ 40 (rekenfout in aangifte, vergelijk verweerschrift, onderdeel 2) ofwel ƒ 15.638.

3. Het beroep van belanghebbende is ten dele gegrond.

proceskosten:

Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op 2 × € 53,09 (maximum per uur) ofwel € 106,18 (verletkosten) plus € 20 (reiskosten), in totaal € 126,18.

beslissing:

Het Gerechtshof:

- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;

- vermindert de navorderingsaanslag tot één berekend naar een belastbaar inkomen van € 33.950,47 (ƒ 74.817);

- vermindert de boete tot één van 50% van de belasting welke is verschuldigd over een inkomenscorrectie ter grootte van € 7.096,22 (ƒ 15.638);

- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 126,18;

- gelast de Inspecteur aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van € 29,04 (ƒ 64) te vergoeden;

- wijst de Staat aan als de in artikel 8:74, eerste lid, en artikel 8:75, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde rechtspersoon die het griffierecht en de proceskosten dient te vergoeden.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2003 door mr. Matthijssen, raadsheer, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Nuboer als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(M.M. Nuboer) (T.J. Matthijssen)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 25 februari 2003

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.