Home

Gerechtshof Arnhem, 18-02-2003, AF6669, 02-01902

Gerechtshof Arnhem, 18-02-2003, AF6669, 02-01902

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
18 februari 2003
Datum publicatie
1 april 2003
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2003:AF6669
Zaaknummer
02-01902

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

derde meervoudige belastingkamer

nummer 02/01902 (waterschapsomslag)

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

Belanghebbende : [X]

Te : [Z]

Verweerder : De ambtenaar belast met de heffing van de waterschapsbelasting van het Wetterskip Fryslân (hierna: de Ambtenaar)

Aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

Betreft : aanslagen waterschapsomslag 1998 en 1999 van het Wetterskip Marne-Middelsee

Nummers : [01 en 02]

Mondelinge behandeling : nadat de zaak voor een mondelinge behandeling op de rol van 4 februari 2003 was geplaatst hebben partijen er schriftelijk mee ingestemd dat het Hof uitspraak doet zonder mondelinge behandeling

gronden:

1. Belanghebbende exploiteert onder meer in de jaren 1998 en 1999 een melkveehouderij waartoe landbouwgrond behoort met een oppervlakte van circa 29 hectare. Aan hem zijn zowel voor het jaar 1998 als voor het jaar 1999 aanslagen in de waterschapsomslag van het Wetterskip Marne-Middelsee opgelegd tezamen met op één aanslagbiljet verenigde aanslagen in de waterschapsomslag van het Waterschap Friesland (1998), later genoemd Wetterskip Fryslân (1999). De aanpak om de aanslagen op één aanslagbiljet te verenigen vloeit voort uit een tussen de besturen van beide waterschappen in 1997 gesloten samenwerkingsovereenkomst.

2. Op de aanslagbiljetten zijn de omslagen als volgt gespecificeerd:

Belastingjaar: 1998

Taak/heffing gebaseerd op waarde tarief bedrag heffingsbedrag

(guldens)

KWANTITEITS

BEHEER

omslag bebouwd economische

ws Friesland waarde (…)

boezembeheer 71,94

zeekering 52,32

ws Marne-Middelsee

kwantiteitsbeheer 146,06

waterkering 270,32

omslag ongebouwd oppervlakte

ws Friesland

boezembeheer 248,21

zeekering 182,65

ws Marne-Middelsee

kwantiteitsbeheer 4.819,60

waterkering 5.250,46

Totaal 5.520,00

Belastingjaar : 1999

taak/heffing

KWANTITEITS

BEHEER

omslag bebouwd economische

ws Friesland waarde (…)

boezembeheer 71,94

zeekering 55,59

ws Marne-Middelsee

kwantiteitsbeheer 156,96

waterkering 284,49

omslag ongebouwd oppervlakte

ws Friesland (…)

boezembeheer 338,09

zeekering 270,84

ws Marne-Middelsee

kwantiteitsbeheer 5.140,69

waterkering 5.749,62

Totaal 6.034,00

3. Na gemaakt bezwaar tegen (alleen) de aanslagen afkomstig van het Wetterskip Marne-Middelsee heeft het Hoofd van de afdeling Heffingen van het Wetterskip Fryslân deze aanslagen bij zijn uitspraken op bezwaar gehandhaafd. Het Hof Leeuwarden heeft het door belanghebbende tegen deze uitspraken ingestelde beroep ongegrond verklaard. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 7 juni 2002, zaak nr. 36.571, het door belanghebbende tegen de uitspraak van het Hof Leeuwarden ingestelde cassatieberoep gegrond verklaard, de uitspraak van het Hof Leeuwarden vernietigd en ter verdere behandeling verwezen naar dit Hof met de opdracht op de eerste plaats te onderzoeken door welk orgaan of welke functionaris de aanslagen in de waterschapsomslagen van het Wetterskip Marne-Middelsee zijn vastgesteld en of, en zo ja op grond waarvan, dat orgaan of deze functionaris daartoe bevoegd was.

4. De Hoge Raad heeft in voornoemd arrest uitdrukkelijk overwogen dat uit de artikelen 123, lid 3, aanhef en letter b, en 124, lid 3, aanhef en letter a, van de Waterschapswet voortvloeit, dat voor de overdracht van de bevoegdheid tot het vaststellen van aanslagen en het doen van uitspraken op bezwaarschriften van een waterschap aan een ander waterschap, waarmee het samenwerkt, vereist is dat beide waterschappen een ambtenaar of ambtenaren van het uitvoerende waterschap - in het onderhavige geval het Waterschap Friesland/ Wetterskip Fryslân - aanwijzen.

5. Na verwijzing heeft de gemachtigde van het Wetterskip Fryslân bij conclusie van 19 juli 2002 verklaard dat de desbetreffende aanslagen 1998 en 1999 - derhalve die van beide waterschappen - zijn opgelegd door het hoofd van de afdeling Heffingen van Wetterskip Fryslân. Op verzoek van het Hof heeft deze gemachtigde bij brief van 3 februari 2001 vervolgens alsnog een afschrift aan het Hof doen toekomen van het eerder door hem genoemde Besluit van 12 maart 1998 van het dagelijks bestuur van het Waterschap Friesland betreffende de aanwijzing van het hoofd van de afdeling Heffingen van dat waterschap als ambtenaar belast met de heffing en daarbij verklaard:

"Een ander voor deze zaak relevant besluit of stuk van (het dagelijks bestuur van) Wetterskip Marne Middelsee dan die welke zich reeds in uw dossier bevinden, is niet beschikbaar."

6. Het Hof stelt vast dat voornoemd aanwijzigingsbesluit uitsluitend is genomen door het dagelijks bestuur van het Waterschap Friesland. Nu een aanwijzingsbesluit van het dagelijks bestuur van het Wetterskip Marne-Middelsee ontbreekt (zich niet in het procesdossier bevond noch naderhand is overgelegd) is niet voldaan aan het uit de artikelen 123 en 124 van de Waterschapswet voortvloeiende vereiste dat beide betrokken waterschappen een afzonderlijk aanwijzingsbesluit hebben genomen en kan voor wat betreft de aanslagen die zijn opgelegd door het Waterskip Marne-Middelsee niet worden gezegd dat deze door het bevoegde orgaan of bevoegde functionaris zijn opgelegd. Een en ander brengt mee dat deze aanslagen en de daarop betrekking hebbende uitspraken op bezwaar moeten worden vernietigd.

Alsdan komt het Hof niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de andere geschilpunten.

7. Bij deze stand van zaken en gelet op de conclusie na verwijzing van de gemachtigde van belanghebbende, heeft het Hof ervan afgezien de beslissing in deze zaak aan te houden en belanghebbende de gelegenheid te bieden in te gaan op de in 5 bedoelde nadere brief van de gemachtigde van het Wetterskip Fryslân.

slotsom

Het beroep is gegrond.

proceskosten:

Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op € 644 (2 × 1 × € 322) voor het Hof Leeuwarden en op € 161 (0,5 × 1 × € 322) voor dit Hof, derhalve in totaal € 805.

beslissing:

Het Gerechtshof:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraken waarvan beroep;

- vernietigt de onderhavige belastingaanslagen voor zover betrekking hebbend op de waterschapsomslagen van het Wetterskip Marne-Middelsee;

- vermindert de gezamenlijke aanslagen 1998 van totaal ƒ 5.520 tot een ten bedrage van € 251,39 {ƒ 554 (ƒ 5.520 -/- ƒ 4.966)};

- vermindert de gezamenlijke aanslag 1999 van totaal ƒ 6.034 tot een ten bedrage van € 333,98 {ƒ 736 (ƒ 6.034 -/- 5.298)};

- gelast dat de Ambtenaar aan belanghebbende vergoedt het door deze bij het Hof Leeuwarden gestorte griffierecht van € 27,23 (ƒ 60);

- veroordeelt de Ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 805 en wijst het Wetterskip Fryslân aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.

Aldus gedaan op 18 februari 2003 door mr. J.B.H. Röben, mr. M.C.M. de Kroon en mr. R.F.C. Spek en in tegenwoordigheid van mr. J.J. Gankema als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, De voorzitter,

(J.J. Gankema) (J.B.H. Röben)

De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 27 februari 2003

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.