Home

Gerechtshof Arnhem, 24-03-2003, AF7719, 02-00213

Gerechtshof Arnhem, 24-03-2003, AF7719, 02-00213

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
24 maart 2003
Datum publicatie
6 mei 2003
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2003:AF7719
Zaaknummer
02-00213

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

zevende enkelvoudige belastingkamer

nummer 02/00213 (WOZ)

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X]

te : [Z]

verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Almere (hierna: de ambtenaar)

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

betreft : beschikking waardevaststelling ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (hierna: WOZ) voor het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004

nummer : […]

mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden

gronden:

1. Ingevolge artikel 17, tweede lid, van de WOZ moet de waarde van de onderhavige tot woning dienende onroerende zaak - een appartement gelegen op de vierde etage en plaatselijk bekend als [a-weg 1 te Q] - worden bepaald op de waarde die aan deze onroerende zaak dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Daarbij geldt als waardepeildatum 1 januari 1999 waarbij de waarde van deze in 1999 gereedgekomen woning ingevolge artikel 19, eerste lid, van de WOZ dient te worden bepaald naar de staat bij het begin van het jaar 2001.

2. De ambtenaar heeft zich bij het geven van de onderhavige beschikking op het standpunt gesteld dat de onder 1. bedoelde waarde van belanghebbendes onroerende zaak op de waardepeildatum f. 329.000 (€ 149.293) bedraagt. Bij de bestreden uitspraak heeft de ambtenaar zijn standpunt gehandhaafd.

3. Bij betwisting door belanghebbende rust op de ambtenaar de last de door hem verdedigde waarde aannemelijk te maken.

4. Ter staving van de door hem verdedigde waarde heeft de ambtenaar bij het verweerschrift een op 16 juli 2002 gedagtekend taxatierapport overgelegd, opgemaakt door [A], registertaxateur in onroerende zaken, in welk rapport wordt geconcludeerd tot een waarde in het economische verkeer per de waardepeildatum 1 januari 1999 van eveneens f. 329.000.

5. Het hof is echter van oordeel dat dit rapport onvoldoende bewijs biedt voor de door de ambtenaar verdedigde waarde. De waardering heeft - blijkens het rapport - plaatsgevonden door middel van vergelijking met zeven referentiewoningen. De vijf als referentiepanden opgevoerde objecten die eveneens aan de [a-weg] liggen zijn echter verkocht op dusdanig ver van de waardepeildatum gelegen tijdstippen (in december 2000 en in 2001) dat de daarvoor gerealiseerde verkoopprijzen onvoldoende basis bieden voor het trekken van een conclusie met betrekking tot de gezochte waarde van belanghebbendes appartement.

Het object [b-weg 2] (oppervlakte 141 m2) is zoveel groter dan belanghebbendes appartement (oppervlakte 78 m2) dat het reeds daarom als referentiepand onvoldoende geschikt is.

Het object [c-weg 3] (oppervlakte 111 m2) is naar het oordeel van het hof wel geschikt als referentiepand. Met inachtneming van het verschil in oppervlakte biedt de daarvoor op 12 oktober 1998 gerealiseerde verkoopprijs van f. 340.000 echter meer steun aan het standpunt van belanghebbende (€ 110.268 = f. 242.998) dan aan dat van de ambtenaar.

6. De ambtenaar heeft met hetgeen hij heeft aangevoerd de door hem verdedigde waarde niet aannemelijk gemaakt. Het standpunt van belanghebbende kan - wat er ook moge wezen van de door belanghebbende daartoe gebezigde onderbouwing - als juist worden aanvaard.

proceskosten:

In beroep is niet gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en ook overigens niet van kosten die volgens artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen worden begrepen in een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

Het gerechtshof:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak van de ambtenaar;

- vermindert de vastgestelde waarde tot € 110.268 (f. 242.998);

- gelast de gemeente Almere aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van € 29 te vergoeden.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 24 maart 2003 te Arnhem door mr. drs. F.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. D.N.N. Jansen als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van voormelde kamer,

(D.N.N. Jansen) (F.J.P.M. Haas)

De afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 24 maart 2003

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.