Home

Gerechtshof Arnhem, 15-04-2003, AF8632, 01-01459

Gerechtshof Arnhem, 15-04-2003, AF8632, 01-01459

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
15 april 2003
Datum publicatie
21 mei 2003
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2003:AF8632
Zaaknummer
01-01459

Inhoudsindicatie

-

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

vijfde enkelvoudige belastingkamer

nummer 01/01459 (inkomstenbelasting)

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X]

te : [Z]

ambtenaar : Inspecteur/Belastingdienst/Particulieren [P]

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift

soort belasting : inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen

jaar : 1998

mondelinge behandeling : op 1 april 2003 te Arnhem

waarbij verschenen : [belanghebbendes gemachtigde alsmede de Inspecteur]

gronden:

1. Belanghebbende is geboren in 1948 en ongehuwd. Zij heeft reuma en gebruikt om zich te verplaatsen een rolstoel. Zij geniet een WAO-uitkering.

2. In het verleden heeft belanghebbende een boek geschreven onder de titel '[a]'. In het beroepschrift is gesteld dat een nieuwe uitgave op stapel staat.

3. In haar aangifte voor het onderhavige jaar voert belanghebbende als aftrekbare kosten, naast kosten ABVA/KABO f 35, tot een bedrag van f 7.631 kosten op. Ter zitting heeft de gemachtigde toegelicht dat deze kosten voorbereidingskosten zijn van een nieuw te schrijven boek over een soortgelijk onderwerp. Ten tijde van de zitting in april 2003 zijn de voorbereidingen nog niet afgerond. Het boek zal zich waarschijnlijk richten op de Amerikaanse markt.

Tevens heeft belanghebbende in de aangifte als buitengewone last aftrek verzocht van een bedrag van f 1.575 ter zake van extra uitgaven voor kleding en beddegoed.

4. Het door de uitgever uitbetaalde honorarium voor het onder 2. genoemde boek bedroeg in 1997 f 675 en in 1998 f 157,50. Op 27 april 1999 heeft de uitgever belanghebbende bericht, dat de verkoop van het boek de laatste jaren dusdanig is dat hij zich genoodzaakt ziet het restant van de oplage op de ruimen. De restpartij wordt onder de kostprijs verkocht, waardoor er geen honorarium meer zal worden uitgekeerd.

5. De Inspecteur heeft in het verweerschrift erop gewezen dat de opbrengsten van de verkoop van het boek al jaren achterblijven bij de door belanghebbende in verband daarmee in aftrek gebrachte kosten. Ter zitting stelt de Inspecteur zich op het standpunt dat, gelet ook op de ervaring met het eerste boek van belanghebbende, in 1998 geen enkel zicht bestond op een positieve opbrengst van een nieuw te schrijven boek. Nu de door belanghebbende gestelde kosten betrekking hebben op een nieuw te schrijven boek is hij van mening dat in 1998 nog geen sprake kan zijn van enig zicht op een bron van inkomsten en in dat jaar voor aftrek geen plaats is.

6. Het Hof deelt het standpunt van de Inspecteur. Belanghebbende maakt niet aannemelijk dat met betrekking tot de in 1998 gemaakte kosten voor een tweede boek uitzicht bestaat op een zodanige koopkrachtige vraag, dat redelijkerwijs kan worden aangenomen dat sprake zal zijn van een bron van inkomen. De kosten komen in 1998 derhalve niet voor aftrek in aanmerking.

7. Opmerking verdient dat de Inspecteur heeft toegezegd om op het moment dat de verkopen van een tweede boek positieve resultaten opleveren hij bereid is met belanghebbende te bezien welke in het verleden gemaakt kosten alsnog voor aftrek in aanmerking kunnen komen.

8. Met betrekking tot de extra uitgaven voor kleding en beddengoed heeft belanghebbende niet door bewijsstukken doen blijken dat deze uitgaven meer hebben bedragen dan f 1.260. De Inspecteur heeft daarom terecht de aftrek beperkt tot f 630, een en ander in overeenstemming met het bepaalde in artikel 46, derde lid, onderdeel d, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, juncto artikel 12 van de Uitvoeringsbeschikking inkomstenbelasting 1990 (tekst 1998).

slotsom:

Het beroep van belanghebbende is niet gegrond.

proceskosten:

Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht vindt het hof geen termen aanwezig.

beslissing:

Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2003 door mr Röben, vice-president, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Sitsen, als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(J.M. Sitsen) (J.B.H. Röben)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 15 april 2003

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.