Gerechtshof Arnhem, 13-05-2003, ECLI:NL:GHARN:2003:BV6007 AG0208, 02-02272
Gerechtshof Arnhem, 13-05-2003, ECLI:NL:GHARN:2003:BV6007 AG0208, 02-02272
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 13 mei 2003
- Datum publicatie
- 19 juni 2003
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2003:AG0208
- Zaaknummer
- 02-02272
Inhoudsindicatie
In geschil is of de gemeente het gelijksheidsbeginsel heeft geschonden door eigenaren van recreatiebungalows wel maar eigenaren van stacaravans niet in de rioolrechtheffing te betrekken.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
vijfde enkelvoudige belastingkamer
nummer /02272 (rioolrecht)
U i t s p r a a k
op het beroep van Vereniging [X] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de heffingambtenaar van de gemeente Nunspeet (hierna: de Ambtenaar) op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de haar opgelegde aanslag rioolrecht over het jaar 2002.
1. Aanslag en bezwaar
1.1. De aan belanghebbende opgelegde aanslag, gedagtekend 28 februari 2002, is opgelegd ter zake van de onroerende zaak [a-weg 1 te Z] en bedraagt € 109.
1.2. Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Ambtenaar bij uitspraak van 9 april 2002 het bezwaar afgewezen.
2. Geding voor het Hof
2.1. Het beroepschrift is ter griffie ontvangen op 15 mei 2002 en aangevuld op 25 september 2002, waarbij bijlagen zijn overgelegd.
2.2. De Ambtenaar heeft een verweerschrift met de daarin genoemde bijlagen ingediend.
2.3. Op 11 maart 2003 heeft belanghebbende een nader stuk ingediend.
2.4. Bij de mondelinge behandeling op 1 april 2003 te Arnhem zijn gehoord [dhr. X], wonende te [Q], als gemachtigde van belanghebbende, alsmede [de Ambtenaar].
2.5. De notities van het pleidooi dat de gemachtigde van belanghebbende bij de mondelinge behandeling heeft gehouden worden als hier herhaald en ingelast beschouwd.
3. De vaststaande feiten
Het Hof stelt op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet weersproken, de volgende feiten vast.
3.1. In zijn vergadering van 20 december 2001 heeft de gemeenteraad van Nunspeet de Verordening op de heffing en invordering van rioolrecht (hierna: de Verordening) vastgesteld. De Verordening treedt in werking per 1 januari 2002 en is blijkens door de Ambtenaar overgelegde stukken volgens op de door de wet voorgeschreven wijze bekendgemaakt.
3.2. De gemeente Nunspeet is per 1 januari 2001 gestart met het heffen van rioolrecht. Voordien werden de kosten van het riool betaald uit de algemene middelen.
3.3. De Verordening - voor zover van belang - luidt:
Artikel 1
Krachtens deze verordening wordt onder de naam 'rioolrecht' een rioolaansluitingsretributie geheven.
Artikel 2
Voor de toepassing van deze verordening wordt:
a. onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;
b. onder eigendom verstaan een roerende of een onroerende zaak;
c. onder niet-woning verstaan een onroerende zaak die onder het regiem van de Wet waardering onroerende zaken als zodanig dient te worden aangemerkt. Als niet-woning wordt derhalve aangemerkt een onroerende zaak die voor dertig procent of meer bestaat uit onderdelen of een onderdeel welke niet in hoofdzaak dient als woning gemeten in de waardeverhouding van de heffingsmaatstaf als vastgesteld op grond van de voorgaande leden.
Artikel 3, eerste lid
Onder de naam 'rioolrecht' wordt een recht geheven van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.
Artikel 4
Indien gedeelten van een artikel 3 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één object worden aangemerkt.
Artikel 6
Het recht als bedoeld in artikel 3 bedraagt:
per woning € 109,-
per niet-woning € 196,-
3.4. Belanghebbende is een in het verenigingenregister ingeschreven vereniging bestaande uit leden van de familie [X]. Belanghebbende is eigenaar van een perceel grond met daarop gebouwd een recreatiewoning, [a-weg 1, gelegen in recreatiepark b]. Het betreft een besloten park dat in eigendom is bij [B B.V., gevestigd te Z]. De recreatiewoning wordt uitsluitend voor recreatieve doeleinden gebruikt door leden van de familie [X].
3.5. Bij de verkoop door [B B.V.] van kavels zijn van toepassing de 'Algemene Voorwaarde [recreatiepark b].' In deze voorwaarden is onder meer bepaald:
- dat zonder toestemming van [B B.V.] de koper van een perceel (met een daarop te stichten/gestichte recreatiewoning) zijn kavel geheel noch gedeeltelijk mag vervreemden of verhuren;
- dat de koper alleen mag laten bouwen door een door [B B.V.] aangewezen aannemer;
- dat de koper jaarlijks aan [B B.V.] onder de naam parklasten een bedrag dient te betalen voor gebruik van voorzieningen en infrastructuur van het park, waaronder het door [B B.V.] aangelegde rioleringsstelsel;
- dat de koper - via een kettingbeding - op straffe van een dwangsom verplicht is bij verkoop de verplichtingen voortvloeiende uit de algemene voorwaarden aan een nieuwe koper op te leggen.
3.6. In 2002 waren in het park 55 percelen verkocht aan kopers die daarop een recreatiewoning hebben laten bouwen. Op het resterende deel van het park heeft [B B.V.] percelen verhuurd aan personen die daarop een stacaravan of chalet hebben geplaatst en daarvoor stageld betalen. Het aantal stacaravans/chalets bedraagt een veelvoud van de 55 recreatiewoningen.
3.7. Zowel de recreatiewoningen van eigenaren als de stacaravans en chalets die zijn geplaatst op van [B B.V.] gehuurde grond zijn aangesloten op een door [B B.V.] aangelegd en beheerd rioleringsstelsel. Via dit rioleringsstelsel wordt het afvalwater geloosd op het gemeentelijk rioolstelsel.
3.8. De Ambtenaar heeft belanghebbende en alle 54 andere eigenaren aangeslagen voor € 109, het tarief voor woningen. Aan [B B.V.] heeft de Ambtenaar ter zake van alle door [B B.V.] verhuurde percelen, zwembad, toiletgebouwen, recreatieterrein, recreatiegebouwen, enz., één maal het tarief voor niet-woningen ad € 196 in rekening gebracht.
4. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.1. In de pleitnota heeft belanghebbende haar grieven als volgt samengevat:
- de omstandigheid dat zij voor het gebruik van het rioleringsstelsel van het park aan de eigenaar van het park een vergoeding betaalt, staat aan de onderhavige heffing in de weg;
- er is sprake is van ongelijke behandeling nu voor de stacaravans en chalets die zijn geplaatst op grond van [B B.V.] en die eveneens zijn aangesloten op het rioleringssysteem van [B B.V.] en daardoor lozen op het gemeentelijke rioolstelsel, niet afzonderlijk rioolrecht wordt geheven;
- ondanks dat de gemeente bij de invoering van het rioolrecht in 2001 heeft gesteld dat het beter zou zijn het rioolrecht te heffen op basis van de hoeveelheid geloosd afvalwater, is dit nog steeds niet gerealiseerd.
Belanghebbende is van mening dat de Verordening onverbindend moet worden verklaard en dat de aan haar opgelegde aanslag moet worden vernietigd.
4.2. De Ambtenaar is van mening dat de aanslag is opgelegd in overeenstemming met de Verordening nu het eigendom van belanghebbende indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering.
Gelet op het bepaalde in de artikelen 2, onderceel c, en het laatste zinsdeel van 4 van de Verordening in combinatie met de stelling dat [B B.V.] het geheel in haar eigendom zijnde perceel als één geheel exploiteert, is volgens de Ambtenaar geen sprake van schending van het gelijkheidsbeginsel.
4.3. Partijen hebben de voor hun respectievelijke standpunten aangevoerde gronden vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan is ter zitting door de Ambtenaar toegevoegd:
[B B.V.] is eigenaar van alle overige grond. Door natrekking is [B B.V.] ook eigenaar van alle daarop geplaatste stacaravans en chalets. [B B.V.] exploiteert het totaal als één geheel. Het verschil in behandeling zit in de eigendom van de grond. Of de stacaravans e.d. roerend of onroerend zijn is voor zijn standpunt niet relevant, maar het merendeel zal roerend zijn. Het park kent ongeveer 850 staplaatsen.
4.4. Belanghebbende verzoekt vernietiging van de bestreden uitspraak en van de aanslag.
4.5. De Ambtenaar concludeert tot bevestiging van de bestreden uitspraak.
5. Beoordeling van het geschil
5.1. Vaststaat dat de recreatiewoning waarvan belanghebbende eigenaar is indirect is aangesloten op het gemeentelijke rioleringsstelsel. Op grond van het bepaalde in artikel 3, eerste lid, van de Verordening is belanghebbende dan belastingplichtige voor de onderhavige heffing. De omstandigheid dat belanghebbende op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst met [B B.V.] gehouden is voor het gebruik van het rioleringsstelsel van [B B.V.] een bijdrage te betalen doet niet af aan de belastingplicht.
5.2. Belanghebbende beroept zich op schending van het gelijkheidsbeginsel nu ter zake van een vele malen groter aantal stacaravans en chalets die staan op grond van [B B.V.] en die eveneens via het rioolstelsel van het park afwateren op het gemeentelijk rioolstelsel, niet afzonderlijk rioolrecht wordt geheven.
5.3. De Ambtenaar heeft gesteld, dat gelet op het bepaalde in de artikelen 2, onderceel c, en 4 van de Verordening in combinatie met de stelling dat [B B.V.] het geheel in haar eigendom zijnde perceel als één geheel exploiteert, ertoe leidt dat met betrekking tot de overige op het park aanwezige en op het rioolstelsel aangesloten stacaravans en chalets
- volgens de Ambtenaar ter zitting gaat het om een aantal van ongeveer 850 - slechts sprake is van één belastingplichtige, te weten [B B.V.].
5.4. Het Hof verwerpt dit standpunt van de Ambtenaar. Bepalend is wie krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom het belastbare genot - in de vorm van gebruik overeenkomstig de bestemming - ontleent aan de aansluiting op de riolering. Nu in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening is bepaald dat onder eigendom moet worden verstaan een roerende of onroerende zaak is de heffing per aangesloten zaak verschuldigd. Anders dan de Ambtenaar betoogt brengt artikel 4 van de Verordening daarin geen verandering, nu de door [B B.V.] verhuurde percelen niet bij dezelfde bewoners in gebruik zijn. Aan het bepaalde in artikel 2, onderdeel c, van de Verordening kan te dezen geen betekenis toekomen.
5.5. Het vorenstaande brengt mee, dat afzonderlijke belastingplicht bestaat voor de gebruiker van de roerende of de onroerende zaak op het park die indirect is aangesloten op het gemeentelijke rioolstelsel. Met betrekking tot de stacaravans die als roerende zaak zijn aan te merken is krachtens de artikelen 2, onderdeel b, en 3 van de Verordening de eigenaar daarvan belastingplichtig. Van de stacaravans en chalets die als onroerend zijn aan te merken is [B B.V.] door natrekking eigenaar geworden en als zodanig als belastingplichtige aan te merken.
5.6. Het voorgaande brengt mee dat door een onjuiste toepassing van de relevante bepalingen door de Ambtenaar in een zeer grote meerderheid van met belanghebbende vergelijkbare gevallen heffing van het verschuldigde rioolrecht achterwege is gebleven. Dat brengt mee dat het beroep van belanghebbende op schending van het gelijkheidsbeginsel slaagt.
5.7. Met betrekking tot de derde grief van belanghebbende merkt het Hof, ten overvloede, op, dat de omstandigheid dat de Gemeente Nunspeet, ondanks - zoals belanghebbende stelt - daartoe geuite voornemens, nog niet is overgegaan op een andere heffingsmaatstaf voor het heffen van rioolrecht, aan de heffing van het recht zoals dat thans geschiedt in de weg staat.
6. Slotsom
Het beroep van belanghebbende is gegrond.
7. Proceskosten
Belanghebbende is ter zitting vertegenwoordigd door één van haar leden, niet zijnde een beroepsmatige rechtsbijstandverlener. Het Hof vindt aanleiding de Ambtenaar te veroordelen in de reis- en verblijfkosten van de gemachtigde, begroot op € 40.
8. Beslissing
Het Gerechtshof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Ambtenaar;
- gelast dat de gemeente Nunspeet aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht van € 29;
- veroordeelt de Ambtenaar in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 40 en wijst de gemeente Nunspeet aan als de rechtspersoon die deze kosten dient te vergoeden.
Aldus gedaan te Arnhem op 13 mei 2003 door mr Röben, vice-president en lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr Sitsen als griffier.
De griffier, De voorzitter,
(J.M. Sitsen) (J.B.H. Röben)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 13 mei 2003
Ieder van de partijen kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een beroepschrift bij dit gerechtshof (zie voor het adres de begeleidende brief).
2. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c.een vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.