Gerechtshof Arnhem, 01-05-2003, AG0216, 02-01210
Gerechtshof Arnhem, 01-05-2003, AG0216, 02-01210
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 1 mei 2003
- Datum publicatie
- 19 juni 2003
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2003:AG0216
- Zaaknummer
- 02-01210
Inhoudsindicatie
In geschil is of op ligboxenstallen en jongveestallen vervroegd kan worden afgeschreven.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
Zevende enkelvoudige belastingkamer
nr. 02/01210 (arbeidsongesch.verz.zelfst.)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
ambtenaar : de inspecteur van de Belastingdienst/Ondernemingen [P]
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar tegen aanslag premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen
aanslagnummer : […W96]
jaar : 1999
mondelinge behandeling : op 17 april 2003 te Arnhem
waarbij verschenen : belanghebbende alsmede de inspecteur
gronden:
1. Belanghebbende exploiteert een landbouwbedrijf.
2. Tot belanghebbendes ondernemingsvermogen behoren een ligboxenstal en een jongveestal (hierna: de opstallen).
3. De door belanghebbende in de uitoefening van zijn onderneming gebruikte cultuurgrond waarop de opstallen zijn gesticht, heeft hij tot het jaar 2018 gepacht van de Domeinen.
4. De cultuurgrond is door de Provincie [Q] aangewezen als natuurontwikkelingsgebied. Als gevolg daarvan zal de cultuurgrond na afloop van de pacht door belanghebbende niet meer kunnen worden gebruikt in het kader van de exploitatie van een landbouwbedrijf.
5. Nu de uitoefening van belanghebbendes onderneming op de cultuurgrond nog mogelijk blijft gedurende de tijd dat hij de grond heeft gepacht, en voorts bij continuering van het door belanghebbende tot en met 1998 gehanteerde stelsel van jaarlijkse afschrijving de opstallen vóór de afloop van de pacht volledig zullen zijn afgeschreven, bestaat geen aanleiding die opstallen op grond van de onder 4. gemelde omstandigheid reeds in het onderhavige jaar tot op nihil af te schrijven. In dezen doet zich immers geen situatie voor waarbij moet worden verwacht dat die opstallen de bijdrage aan omzet en produktie van belanghebbendes onderneming waarvoor zij zijn bestemd niet meer zullen kunnen leveren (vergelijk Hoge Raad 17 april 1991, nr. 26.632, BNB 1991/236).
De omstandigheid dat - naar belanghebbende aanvoert - zijn investeringen niet meer als zekerheid worden aanvaard door de bank, kan niet tot een ander oordeel leiden.
6. De inspecteur heeft de door belanghebbende verdedigde vervroegde afschrijving van de opstallen terecht geweigerd.
proceskosten:
Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht vindt het hof geen termen aanwezig.
beslissing:
Het gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 1 mei 2003 te Arnhem door mr. drs. F.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Jansen als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van voormelde kamer,
(D.N.N. Jansen) (F.J.P.M. Haas)
Afschriften aangetekend per post verzonden op: 6 mei 2003
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.