Gerechtshof Arnhem, 19-09-2003, AL7972, 02-03294
Gerechtshof Arnhem, 19-09-2003, AL7972, 02-03294
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 19 september 2003
- Datum publicatie
- 9 oktober 2003
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2003:AL7972
- Zaaknummer
- 02-03294
Inhoudsindicatie
Belanghebbendes e-mail d.d. 22 augustus 2001 waarin hij stelt alleen de barbecue te houden (zonder muziek) is niet als een tegen genoemde kennisgeving gericht bezwaarschrift aan te merken. Voor het overige maakt belanghebbende met hetgeen hij heeft aangevoerd niet aannemelijk dat redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat hij met betrekking tot de overschrijding van de bezwaartermijn in verzuim is geweest. Van een verschoonbare termijnoverschrijding in de zin van artikel 6:11 Awb is derhalve geen sprake.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
twaalfde enkelvoudige belastingkamer
nummer 02/03294 (leges)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Almere (hierna: de Ambtenaar)
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : in rekening gebrachte leges
nummer : [01]
mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden
gronden:
1. De schriftelijke kennisgeving waarbij de gemeente ter zake van belanghebbendes aanvraag voor een vergunning voor het houden van een buurtbarbecue met muziek aan belanghebbende een bedrag van f 399 (€ 181,60) in rekening heeft gebracht, draagt de dagtekening 3 augustus 2001.
2. Het bezwaarschrift is pas op 9 april 2002 door de Ambtenaar ontvangen, derhalve niet binnen de bezwaartermijn van zes weken, bedoeld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
3. Belanghebbendes e-mail d.d. 22 augustus 2001 waarin hij stelt alleen de barbecue te houden (zonder muziek) is niet als een tegen genoemde kennisgeving gericht bezwaarschrift aan te merken. Voor het overige maakt belanghebbende met hetgeen hij heeft aangevoerd niet aannemelijk dat redelijkerwijs niet geoordeeld kan worden dat hij met betrekking tot de overschrijding van de bezwaartermijn in verzuim is geweest. Van een verschoonbare termijnoverschrijding in de zin van artikel 6:11 Awb is derhalve geen sprake.
4. Belanghebbende is terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.
5. Ten overvloede overweegt het Hof dat de gemeente die genoemde aanvraag in behandeling heeft genomen, het bedrag aan leges in overeenstemming met de van toepassing zijnde verordening heeft berekend en belanghebbende in rekening heeft gebracht. De door belanghebbende aangevoerde omstandigheden doen daaraan niet af. Het gelijk is derhalve aan de Ambtenaar.
proceskosten:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
Het Gerechtshof verklaart belanghebbende niet-ontvankelijk in het beroep.
Aldus gedaan op 19 september 2003 door mr. J.A. Monsma, lid van de twaalfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. J.L.M. Egberts als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(J.L.M. Egberts) (J.A. Monsma)
De beslissing is in het openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 19 september 2003
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.