Home

Gerechtshof Arnhem, 08-10-2003, AM7789, 03-01116

Gerechtshof Arnhem, 08-10-2003, AM7789, 03-01116

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
8 oktober 2003
Datum publicatie
29 oktober 2003
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2003:AM7789
Zaaknummer
03-01116
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 8:81

Inhoudsindicatie

Het treffen van een voorlopige voorziening is slechts mogelijk indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een dergelijke voorziening vereist. Een spoedeisend belang zou in het onderhavige geval daarin kunnen bestaan dat door het beslag op de onroerende zaak belanghebbende niet tot verkoop van de onroerende zaak kan overgaan. Voor zover belanghebbende verzoekt om opheffing van genoemd beslag is de voorzieningenrechter echter onbevoegd daarover te oordelen, nu het Hof ook niet bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak dienaangaande.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

voorzieningenrechter belastingkamer

nummer 03/ 01116 (inkomstenbelasting)

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

ingevolge artikel 8:84 van de

Algemene wet bestuursrecht

Belanghebbende : [X]

Te : [Z]

Ambtenaar : de inspecteur van de Belastingdienst/[P] (hierna: de Inspecteur)

Aangevallen besluit : uitspraak op bezwaar

Betreft : aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1999

Nummer : […H.96]

Mondelinge behandeling : op 24 september 2003 te Arnhem

Waarbij verschenen : belanghebbende, [A en belanghebbendes gemachtigde, alsmede de Inspecteur]

gronden:

1. Belanghebbende heeft op 5 mei 2003 tegen het bovenvermelde besluit een ongemotiveerd beroepschrift ingediend.

2. Het beroepschrift is niet gemotiveerd omdat ten tijde van de indiening het FIOD-rapport op basis waarvan de desbetreffende naheffingsaanslag is opgelegd nog niet ter beschikking van belanghebbende stond.

3. Op de onroerende zaak [a-weg 1 te Z] is door de ontvanger tot zekerheid beslag gelegd in verband met deze aanslag en andere belastingaanslagen.

4. Belanghebbende heeft op 17 juni 2003 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, onder meer inhoudende vernietiging van de bestreden uitspraak en van de aanslag dan wel subsidiair schorsing van de bestreden uitspraak en van de aanslag.

5. Tijdens de mondelinge behandeling op 24 september 2003 heeft belanghebbendes gemachtigde zijn verzoek aan de voorzieningenrechter gewijzigd. In zijn pleitnota verzoekt hij de voorzieningenrechter om het beslag op de onroerende zaak onder 3. genoemd op te heffen.

6. Het treffen van een voorlopige voorziening is slechts mogelijk indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een dergelijke voorziening vereist. Een spoedeisend belang zou in het onderhavige geval daarin kunnen bestaan dat door het beslag op de onroerende zaak [a-weg 1 te Z] belanghebbende niet tot verkoop van de onroerende zaak kan overgaan. Voor zover belanghebbende verzoekt om opheffing van genoemd beslag is de voorzieningenrechter echter onbevoegd daarover te oordelen, nu het Hof ook niet bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak dienaangaande.

7. Een spoedeisend belang zou in het onderhavige geval tevens daarin kunnen bestaan dat uitspraak wordt gedaan over de hoogte van de aanslag en mitsdien op de voet van artikel 8:86, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht onmiddellijk uitspraak zou worden gedaan in de hoofdzaak. Gelet op de samenhang met andere belastingaanslagen en de geschilpunten tussen partijen is nader onderzoek om tot een beoordeling van de zaak te komen echter noodzakelijk. Voor zover belanghebbende verzoekt om vernietiging van het bestreden besluit en de aanslag moet het verzoek mitsdien worden afgewezen. Voor zover belanghebbende verzoekt om schorsing van het bestreden besluit en de aanslag - welk verzoek de voorzieningenrechter begrijpt als een verzoek om uitstel van invorderingsmaatregelen met betrekking tot de desbetreffende aanslag - is de voorzieningenrechter onbevoegd daarover te oordelen.

8. Om zo spoedig mogelijk tot een behandeling van de hoofdzaak te kunnen komen zijn ter zitting tussen partijen de volgende afspraken gemaakt:

· binnen één maand na de mondelinge behandeling zal belanghebbendes gemachtigde zorgdragen voor de motivering van het beroepschrift en van de met deze zaak samenhangende beroepschriften;

· de Inspecteur zal eveneens binnen een termijn van maximaal één maand na toezending van de motivering van het beroepschrift reageren;

· de mondelinge behandeling van dit beroep en van de hiermee samenhangende beroepschriften zal nog in het jaar 2003 plaatsvinden;

· zo spoedig mogelijk zal door belanghebbende overleg worden gevoerd met de ontvanger over de mogelijkheden tot opheffing van het beslag op de onroerende zaak in verband met een mogelijke verkoop.

proceskosten:

De voorzieningenrechter acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

De voorzieningenrechter:

- wijst het verzoek af voor zover het betreft de vernietiging van het bestreden besluit en de aanslag;

- verklaart zich onbevoegd voor zover het verzoek betreft de schorsing van het bestreden besluit en de aanslag;

- verklaart zich onbevoegd voor zover het verzoek betreft de opheffing van het beslag op de onroerende zaak.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 8 oktober 2003 door mr. Van Schie, fungerend voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Delnooz-Engels als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

de griffier, de voorzieningenrechter,

(J.H.M. Delnooz-Engels) ( P.M. van Schie)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op