Home

Gerechtshof Arnhem, 07-01-2004, AO4585, 02-03716

Gerechtshof Arnhem, 07-01-2004, AO4585, 02-03716

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
7 januari 2004
Datum publicatie
1 maart 2004
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2004:AO4585
Zaaknummer
02-03716
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2023 tot 01-01-2024] art. 20, Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 01-04-2023 tot 01-01-2024] art. 225

Inhoudsindicatie

Belanghebbende beschikt over een vergunning voor het parkeren als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelastingen Almere 2002. Zij verdedigt - zakelijk weergegeven - dat haar ten onrechte een naheffingsaanslag is opgelegd omdat zij de vergunning achter de voorruit van de auto had geplaatst.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

Zevende enkelvoudige belastingkamer

nr. 02/03716 (parkeerbelasting)

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X]

te : [Z]

ambtenaar : de heffingsambtenaar van de gemeente Almere (hierna: de ambtenaar)

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

betreft : naheffingsaanslag parkeerbelasting

tijdstip : 6 september 2002, 14.36 uur

aanslagnummer : [01]

mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden

gronden:

1) Belanghebbende heeft haar auto met het kenteken [00-AA-BB] op 6 september 2002 geparkeerd op een parkeerplaats op de [a-weg te Z].

2) Ter zake van het parkeren op de parkeerplaatsen op de [a-weg] is parkeerbelasting verschuldigd.

3) Belanghebbende beschikt over een vergunning voor het parkeren als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, van de Verordening parkeerbelastingen Almere 2002. Zij verdedigt - zakelijk weergegeven - dat haar ten onrechte een naheffingsaanslag is opgelegd omdat zij de vergunning achter de voorruit van de auto had geplaatst.

4) De last de juistheid van de naheffingsaanslag aannemelijk te maken rust op de ambtenaar.

5) Indien zich - zoals hier - een situatie voordoet waarin de belastingplichtige in bezwaar en beroep uitdrukkelijk stelt dat de vergunning zichtbaar achter de voorruit was geplaatst, kan de ambtenaar niet volstaan met het ontkennen daarvan en het betoog dat de parkeercontrole in [Z] nauwgezet plaatsvindt door beëdigde politiesurveillanten en dat als die surveillanten geen vergunning in het voertuig aantreffen deze ook niet zichtbaar en/of leesbaar in het voertuig aanwezig is. Om te slagen in de op hem rustende bewijslast dient hij meer aan te voeren (te denken valt bijvoorbeeld aan een door de desbetreffende surveillanten op ambtseed opgemaakte verklaring).

6) De naheffingsaanslag dient te worden vernietigd.

proceskosten:

In beroep is niet gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en ook overigens niet van kosten die volgens artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen worden begrepen in een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

Het gerechtshof:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;

- vernietigt de onderhavige naheffingaanslag;

- gelast de gemeente Almere aan belanghebbende het door haar gestorte griffierecht van € 29,- te vergoeden.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 7 januari 2004 te Arnhem door mr. drs. F.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. D.N.N. Jansen als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van voormelde kamer,

(D.N.N. Jansen) (F.J.P.M. Haas)

Afschriften aangetekend per post verzonden op: 7 januari 2004

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.