Home

Gerechtshof Arnhem, 27-01-2004, AO5104, 03-00435

Gerechtshof Arnhem, 27-01-2004, AO5104, 03-00435

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
27 januari 2004
Datum publicatie
8 maart 2004
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2004:AO5104
Zaaknummer
03-00435

Inhoudsindicatie

In belanghebbendes aangifte voor het onderhavige jaar zijn onder meer tot de aftrekbare kosten (beroepskosten) gerekend ƒ 5 937 aan 'forfaitaire kostenaftrek werkkamer', ƒ 1945 aan kosten voor de verhuizing van zijn inboedel naar het huidige adres en ƒ 12 000 aan herinrichtingskosten. Tot de buitengewone lasten heeft hij onder meer gerekend bedragen voor het middel Jaborandi ('voorkomt ontstekingen in de mond'), voor 'Multivitaminen, vitamine complexen' en voor 'Anti allergie kussens en slopen' alsmede de invalidenaftrek.

In geschil is of de inspecteur de hiervoor bedoelde bedragen terecht niet in aftrek heeft toegelaten.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

eerste enkelvoudige belastingkamer

nr. 03/435 (inkomstenbelasting)

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X]

te : [Z]

verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/[P]

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen aanslag

soort belasting : inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen

jaar : 2000

onderzoek ter zitting : op 13 januari 2004 te Arnhem door mr. De Kroon, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr. Snoijink als griffier

waarbij verschenen : belanghebbende alsmede de Inspecteur]

gronden:

1. Voor dit geding staat vast:

1.1. Belanghebbende, geboren op 3 januari 1962, is gehuwd en heeft kinderen.

1.2. Hij is sinds 1 oktober 1998 werkzaam bij [A BV te Q], waar hem een werkruimte ter beschikking staat. Hij geniet geen winst uit onderneming.

1.3. Na achtereenvolgens in [R en S] te hebben gewoond, heeft belanghebbende van 2 september 1998 tot 25 september 2000 in [Z] ingeschreven gestaan op het adres [a-weg 1] (huurwoning) en sinds 25 september 2000 op zijn huidige adres [b-weg 2] (koopwoning).

1.4. In belanghebbendes aangifte voor het onderhavige jaar zijn onder meer tot de aftrekbare kosten (beroepskosten) gerekend ƒ 5 937 aan 'forfaitaire kostenaftrek werkkamer', ƒ 1945 aan kosten voor de verhuizing van zijn inboedel naar het huidige adres en ƒ 12 000 aan herinrichtingskosten. Tot de buitengewone lasten heeft hij onder meer gerekend bedragen voor het middel Jaborandi ('voorkomt ontstekingen in de mond'), voor 'Multivitaminen, vitamine complexen' en voor 'Anti allergie kussens en slopen' alsmede de invalidenaftrek.

2. In geschil is of de inspecteur de onder 1.4 bedoelde bedragen terecht niet in aftrek heeft toegelaten.

3.1. De kostenaftrek voor de werkkamer, genoemd onder punt 2 in het beroepschrift, is terecht geweigerd.

3.2. Belanghebbende stelt niet en maakt ook niet aannemelijk, dat hij in zijn woning een werkruimte heeft waarin hij hoofdzakelijk het gezamenlijke bedrag van zijn inkomsten uit arbeid verwerft. In het bezwaarschrift heeft belanghebbende aangevoerd dat de desbetref-fende kamer uitsluitend wordt gebruikt voor vermogensbeheer. Ter zitting voert hij aan dat hij belegt in bepaalde fondsen om daarin voor langere termijn een positie vast te houden, om dividend en koerswinst te behalen doch in het onderwerpelijke jaar 2000 geen (belast) dividend heeft genoten en dat hij per werkdag gemiddeld twee uur ofwel per week gemiddeld tien uur besteedt aan bestudering van het Financieele Dagblad en beursinformatie op het internet. Ter zake van belanghebbendes inkomsten uit vermogen is een bedrag van ƒ 172 aan dividendbelasting ingehouden en heeft hij een bedrag van ƒ 152 aan belastbare rente opgegeven. Uit de aard en de omvang van de door belanghebbende in zijn werkkamer verrichte werkzaamheden, de omvang en de samenstelling van zijn effectenportefeuille leidt het Hof af dat belanghebbende de meeste tijd in zijn werkkamer heeft besteed aan studie van en onderzoek naar de mogelijkheid om met het vermogen zelf koerswinsten te behalen (en koersverliezen te vermijden) en slechts weinig tijd in zijn werkkamer heeft doorgebracht ten behoeve van de (relatief lage) inkomsten uit zijn vermogen. Aldus maakt belanghebbende, tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur, niet aannemelijk dat de werkkamer uitsluitend of nagenoeg uitsluitend is gebruikt voor de verwerving van inkomsten uit vermogen.

3.3. Belanghebbende beroept zich vergeefs op vertrouwen dat de inspecteur bij hem zou hebben gewekt door de kosten die hij ter zake heeft opgevoerd voor 1999 te accepteren. Belanghebbende voert immers niets aan waaruit de omvang van die aftrek kan worden afgeleid of waaruit duidelijk zou worden hoe hij het bedrag van die, door hem voor het jaar 2000 als forfaitair bestempelde, aftrek heeft berekend. Overigens voert belanghebbende, op wie in dezen de stelplicht en bewijslast rusten, tegenover de gemotiveerde betwisting niets aan dat de gevolgtrekking zou wettigen dat hij aan de gedragslijn van de inspecteur de indruk heeft kunnen ontlenen dat deze welbewust het standpunt zou hebben ingenomen dat de kosten van belanghebbendes werkkamer voortaan, althans in 2000, aftrekbaar zouden zijn.

3.4. Belanghebbendes in dit verband nog gedane beroep op het gelijkheidsbeginsel kan hem niet baten. Hij noemt geen namen of andere gegevens van belastingplichtigen die in met die van hem vergelijkbare omstandigheden verkeren doch bij wie de inspecteur kosten van een werkkamer in verband met vermogensbeheer in aftrek zou hebben toegelaten. Ook de bij het beroepschrift gevoegde bijlagen genummerd als bladzijden 30, 31 en 32, bevatten zulke gegevens niet.

3.5. De grieven in het beroepschrift onder punt 2 falen derhalve.

3.6. Onder punt 3 van het beroepschrift maakt belanghebbende aanspraak op aftrek van ƒ 13 945 aan kosten van de verhuizing. Voorop moet worden vooropgesteld dat verhuiskosten niet slechts aftrekbaar zijn indien omstandigheden gelegen in de sfeer van de werkzaamheden nopen tot verhuizing, maar ook indien de belastingplichtige zich buiten de sfeer van de werkzaamheden gelegen bijzondere omstandigheden wordt genoopt tot verhuizing teneinde de werkzaamheden te kunnen blijven vervullen (Hoge Raad 13 januari 1993, nr. 28 774, BNB 1993/98; 27 januari 1999, nr. 34 025, BNB 1999/95; 29 maart 2002, nr. 36 788, BNB 2002/176). Zulke in de sfeer van de werkzaamheden omstandigheden gelegen omstandigheden zijn hier gesteld noch gebleken. Tot de bedoelde buiten de sfeer van de werkzaamheden gelegen bijzondere omstandigheden kan niet worden gerekend, dat belanghebbende in 1998 kennelijk de afweging heeft gemaakt om eerst vanuit zijn vorige woonplaats [S] een huurwoning in de destijds voor hem en zijn gezin onbekende stad [Z] te betrekken alvorens tot aankoop van een eigen woning in [Z] over te gaan. De uit die afweging voortgevloeide tweede verhuizing is een omstandigheid die is gelegen in de persoonlijke sfeer van belanghebbende, zodat de daardoor opgeroepen verhuiskosten moeten worden gerekend tot de sfeer van de inkomensbesteding en niet tot die van de inkomensverwerving.

3.7. De gevraagde aftrek van verhuiskosten is belanghebbende terecht geweigerd.

3.8. Wat de gevraagde aftrek van buitengewone lasten betreft, kan de primaire conclusie van de inspecteur tot niet-ontvankelijkverklaring van belanghebbendes beroep niet worden gevolgd. Partijen hebben in beroep de bevoegdheid de voordien - met name bij de behandeling van het bezwaarschrift - door het ingenomen standpunten te wijzigen (Hoge Raad 21 juli 1989, nr. 25 739, BNB 1989/262). Dit brengt mee dat het belanghebbende vrijstaat in beroep geschilpunten in te brengen die in bezwaar niet zijn opgeworpen.

3.9. De inspecteur betwist en belanghebbende, op wie in dezen de bewijslast rust, maakt niet aannemelijk dat het in de bijlage bij (het antwoord op vraag 22a van) de aangifte door hem genoemde middel Jaborandi alsmede de vitaminepreparaten farmaceutische hulpmiddelen zijn. Daartoe rekent de inspecteur terecht geen middelen waarmee de algehele gezondheidstoestand kan worden verbeterd maar die op zichzelf niet als geneesmiddel of als dieet zijn aan te merken.

3.10. Belanghebbende stelt niet en maakt tegenover de gemotiveerde betwisting door de inspecteur ook niet aannemelijk, dat hij of zijn echtgenote tengevolge van ziekte of gebreken buiten staat is om 55 percent te verdienen van hetgeen lichamelijk en geestelijk gezonde belastingplichtigen die overigens in gelijke omstandigheden verkeren, kunnen verdienen en daartoe ook hetzij in het afgelopen jaar buiten staat is geweest hetzij vermoedelijk in het eerstkomende jaar buiten staat zal zijn. Evenmin stelt belanghebbende dat in de twee voorafgaande kalenderjaren bij de berekening van het inkomen van hem of dat van zijn echtgenote uitgaven als zo-even bedoeld in aanmerking zijn genomen. Hij voldoet dan ook niet aan de vereisten die artikel 46, lid 4, eerste volzin, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 stelt aan de aftrekbaarheid van uitgaven ter zake van arbeidsongeschiktheid. Het bedrag van ƒ 3 064 is dan ook ten onrechte als uitgave van ziekte opgevoerd.

3.11. Belanghebbende stelt noch bewijst dat één of meer van zijn kinderen chronisch ziek is of zijn. Voor de door hem gevraagde aftrek van ƒ 445 voor kussens en slopen is dan ook, gelet op artikel 46 voormeld, lid 6, geen plaats.

3.12. De overige posten waarvan belanghebbende in de onder 3.9 genoemde bijlage buitengewonelastenaftrek had gevraagd zijn door hem ter zitting prijsgegeven. De inspecteur heeft hem die aftrek terecht in zijn geheel geweigerd. De grief in het beroepschrift onder punt 4 faalt derhalve.

3.13. Ter zitting heeft belanghebbende zich alsnog akkoord verklaard met de in rekening gebrachte heffingsrente en met de correcties van de drempel voor kinderaftrek, van de inkomsten uit eigen woning, van de beroepskosten voor zover het betreft de lidmaatschappen van de Vereniging [C] (ƒ 185), van de Koninklijke Vereniging [D] (ƒ 180), van '[E-bond]' (ƒ 170), van de [F-bond] (ƒ 130) en van [G-bond] (ƒ 240) alsmede van de 'administratiekosten' (ƒ 480) en computertoebehoren (ƒ 360).

proceskosten:

Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht vindt het Hof geen termen aanwezig.

beslissing:

Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken te Arnhem op 27 januari 2004 door mr. De Kroon, raadsheer, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. Snoijink als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(W.J.N.M. Snoijink) (M.C.M. de Kroon)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 2 februari 2004

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schrif-telijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzend-datum van het proces-verbaal van deze uitspraak het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt, is hiervoor een griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt om een schriftelijke uitspraak te verkrijgen, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.