Gerechtshof Arnhem, 18-05-2004, AP1450, 03-01829
Gerechtshof Arnhem, 18-05-2004, AP1450, 03-01829
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 18 mei 2004
- Datum publicatie
- 21 juni 2004
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2004:AP1450
- Zaaknummer
- 03-01829
Inhoudsindicatie
Ter ondersteuning van haar standpunt voert belanghebbende aan dat zij door een acute aanval van angina is getroffen waardoor zij fysiek niet in staat was de parkeermeter bij te vullen en dat derhalve sprake is van overmacht met betrekking tot het niet voldoen van de verschuldigde parkeerbelasting.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
tweede enkelvoudige belastingkamer
nummer 03/01829 (parkeerbelasting)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
Belanghebbende : [X]
Te : [Z]
Verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente Arnhem (hierna: de Ambtenaar)
Aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
Betreft : naheffingsaanslag parkeerbelasting 2003
Nummer : [01]
Mondelinge behandeling : op 4 mei 2004 te Arnhem
Waarbij verschenen : [belanghebbendes woordvoerster]
Waarbij niet verschenen : de Ambtenaar – hoewel overeenkomstig de wet opgeroepen – zonder kennisgeving aan het Hof
gronden:
Vaststaande feiten
1. Belanghebbende heeft de door haar gebruikte personenauto – die eigendom is van haar ouders - met het kenteken [AA-BB-00], merk Citroën, op 26 augustus 2003 tussen 16.00 en 17.00 uur geparkeerd op een parkeerplaats aan het Koningsplein te Arnhem. Ingevolge de op dat moment geldende en genoegzaam bekend gemaakte Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelasting 2003 van de gemeente Arnhem (hierna: de Verordening) en de daarbij behorende tarieventabel gold ter plaatse ter zake van het parkeren van een motorrijtuig een verplichting tot voldoening van parkeerbelasting.
2. Doel van belanghebbendes bezoek aan Arnhem was het ophalen van een lesrooster voor het komende schooljaar aan de [opleidingscentrum] te Arnhem. Het was de bedoeling van belanghebbende dat zij de volgende ochtend vóór 10.00 uur weer zou vertrekken naar de woning van haar ouders in [Z]. Belanghebbende heeft de verschuldigde parkeerbelasting voldaan tot 27 augustus 2003, 10.00 uur.
3. Belanghebbende is in de nacht van 26 op 27 augustus 2003 getroffen door een acute aanval van angina.
4. Omdat de ten tijde van de controle op 27 augustus, omstreeks 10:21 uur, voor het parkeren verschuldigde belasting niet was voldaan, is de onderhavige naheffingsaanslag opgelegd.
Geschil
5. Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de naheffingsaanslag terecht aan belanghebbende is opgelegd, welke vraag belanghebbende ontkennend en de inspecteur bevestigend beantwoordt.
Standpunt partijen
6. Ter ondersteuning van haar standpunt voert belanghebbende aan dat zij door een acute aanval van angina is getroffen waardoor zij fysiek niet in staat was de parkeermeter bij te vullen en dat derhalve sprake is van overmacht met betrekking tot het niet voldoen van de verschuldigde parkeerbelasting.
7. De Ambtenaar stelt zich daarentegen op het standpunt dat de ziekte van belanghebbende niet afdoet aan de verschuldigdheid van de parkeerbelasting. Het niet voldoende betalen van parkeerbelasting komt volgens de Ambtenaar voor risico van belastingplichtige.
Beoordeling van het geschil
8. Belanghebbende heeft niet bestreden dat de ten tijde van de controle op 27 augustus, omstreeks 10:21 uur, voor het parkeren verschuldigde belasting niet was voldaan.
9. In het onderhavige geval is het Hof van oordeel dat de feitelijke omstandigheden van het geval - bestaande uit een aanval van acute angina, hevige keelontsteking en hoge koorts tot gevolg hebbend - vanwege hun uitzonderlijke en buitengewone karakter tot gevolg hebben dat strikte naleving van uit de Verordening voortvloeiende verschuldigdheid van parkeerbelasting redelijkerwijs niet van belanghebbende kan worden gevergd. Hierbij acht het Hof onder meer van belang – de door de Ambtenaar niet betwiste omstandigheden - dat:
? belanghebbende – in verband met het voorgenomen vertrek de volgende ochtend - de verschuldigde parkeerbelasting heeft voldaan vanaf het moment van aankomst tot en met de volgende ochtend 10.00. Dit getuigt van inachtneming van voldoende zorg van de zijde van belanghebbende;
? belanghebbende op 27 augustus 2003 als gevolg van haar ziekte door haar ouders in Arnhem is opgehaald omdat zij niet in staat was zelfstandig naar haar ouderlijke woning terug te reizen.
10. Het beroep is gegrond.
proceskosten:
Het Hof acht termen aanwezig de Ambtenaar te veroordelen in de kosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht die belanghebbende in verband met de behandeling van heeft moeten maken, zijnde € 20 voor reis- en verblijfkosten.
beslissing:
Het Gerechtshof:
? verklaart het beroep gegrond;
? vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
? vernietigt de naheffingsaanslag;
? veroordeelt de Ambtenaar in de proceskosten (reis- en verblijfkosten) van belanghebbende tot een bedrag van € 20 en wijst de gemeente Arnhem aan als rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden;
? gelast dat de gemeente Arnhem aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht van € 31.
Aldus gedaan op 18 mei 2004 door mr. P.M. van Schie, vice-president, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. A.M.F. Geerling als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(A.M.F. Geerling) (P.M. van Schie)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 19 mei 2004
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.