Home

Gerechtshof Arnhem, 22-07-2004, AQ8948, 04-00842

Gerechtshof Arnhem, 22-07-2004, AQ8948, 04-00842

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
22 juli 2004
Datum publicatie
3 september 2004
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2004:AQ8948
Zaaknummer
04-00842
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 8:84, Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 8:86

Inhoudsindicatie

Verzoek voorlopige voorziening inzake het niet toekennen van een aanmerkelijk-belangverlies afgewezen door de voorzieningenrechter.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

voorzieningenrechter belastingkamer

nummer 04/00842 (inkomstenbelasting)

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

ingevolge artikel 8:84 van de

Algemene wet bestuursrecht

belanghebbende : [X]

te : [Z]

ambtenaar : de inspecteur van de Belastingdienst/[P]

aangevallen besluit : beschikking verlies uit aanmerkelijk belang d.d. 24 juni 2003

mondelinge behandeling : op 8 juli 2004 te Arnhem

waarbij verschenen : [belanghebbendes gemachtigde, alsmede de Inspecteur]

gronden:

1. Belanghebbende heeft in zijn aangifte inkomstenbelasting /premie volksverzekeringen over het jaar 2000 een verlies uit aanmerkelijk belang geclaimd tot een bedrag van f 1.249.999 (€ 559.493). Met dagtekening 19 december 2001 is een voorlopige teruggaaf voor het jaar 2000 vastgesteld. In die voorlopige aanslag is een deel van dit verlies verrekend, namelijk f 22.503 (€ 10.211).

2. Op de achterzijde van de voorlopige aanslag is onder meer vermeld:

Let op!

Uit de controle door de Belastingdienst kan blijken, dat de voorlopige teruggaaf niet juist is.

Dat kan betekenen dat u de voorlopige teruggaaf weer geheel of gedeeltelijk moet terugbetalen

Beschikking verrekening verlies uit aanmerkelijk belang

Bij de vaststelling van de verschuldigde belasting is rekening gehouden met f 22.503 wegens verliezen uit aanmerkelijk belang

Het op 31 december 2000 ter zake van een verlies uit aanmerkelijk belang nog te verrekenen bedrag is vastgesteld op f 1.227.496.

De grootte van het verrekende en het nog te verrekenen bedrag is op grond van art. 60 van de Wet op de inkomstenbelasting vastgesteld bij voor bezwaar vatbare beschikking. Tegen deze beschikking kunt u binnen zes weken bezwaar maken bij de inspecteur

3. In een beschikking van 24 juni 2003 is het verlies uit aanmerkelijk belang nader vastgesteld op nihil, evenals het op 31 december 2000 uit hoofde van een verlies uit aanmerkelijk belang te verrekenen belastingbedrag.

4. Tegen deze beschikking heeft belanghebbende op 30 juli 2003 bezwaar gemaakt. Op het bezwaar is beslist bij uitspraak van 3 december 2003. Belanghebbende heeft beroep ingesteld tegen die uitspraak op 30 december 2003.

5. Belanghebbende heeft een verzoek om een voorlopige voorziening gedaan bij brief van 18 mei 2004. Ter zitting heeft belanghebbende opgemerkt dat hij een spoedeisend belang heeft bij deze procedure nu de bank overweegt lopende kredieten op te zeggen en voor de bestaande schulden zekerheid zal zoeken op onroerend goed. De bank wacht deze procedure nog af en zal zich daarna beraden op nadere stappen.

6. Hij wenst primair dat op de voet van artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht onmiddellijk uitspraak wordt gedaan in de bij het Hof aanhangig gemaakte bodemprocedure. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan niet gezegd worden dat in deze zaak nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak. De zaak leent zich zeker voor een meervoudige behandeling. Voor honorering van het primaire standpunt is dan geen plaats.

7. Subsidiair wordt verzocht om de inspecteur opdracht te geven alsnog uitvoering te geven aan de in de voorlopige aanslag vermelde beschikking verrekening verlies uit aanmerkelijk belang. De voorzieningenrechter zal dit verzoek eveneens afwijzen. In het beroep tegen de beschikking van 24 juni 2003 is door belanghebbende het standpunt ingenomen dat sprake is van een aan herziening van de beschikking van 19 december 2001 in de weg staand ambtelijk verzuim. De voorzieningenrechter acht niet aanstonds duidelijk dat dit standpunt door het Hof in de bodemprocedure zal worden gevolgd.

8. De voorzieningenrechter heeft daarbij mede afgewogen het belang dat belanghebbende heeft bij het spoedig beschikbaar komen van geld en het belang van de fiscus die – met diens woorden gesproken – na een, naar later zou kunnen blijken, ten onrechte gedane betaling de aanzienlijke kans loopt dat de vordering op belanghebbende bij gebrek aan zekerheid niet meer kan worden verhaald.

9. De voorzieningenrechter zal trachten te bevorderen dat de beroepen tegen de beschikking van 24 juni 2003 en tegen de aanslag zo spoedig mogelijk zullen worden behandeld.

proceskosten:

De voorzieningenrechter acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht

beslissing:

De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2004 door mr. J. Lamens, fungerend voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Van der Waerden als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier is verhinderd dit proces-verbaal mede te ondertekenen.

De voorzieningenrechter,

( J. Lamens)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 22 juli 2004