Home

Gerechtshof Arnhem, 29-07-2004, AQ9978, 04-00065

Gerechtshof Arnhem, 29-07-2004, AQ9978, 04-00065

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting.

De aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting is in strijd met het gemeentelijke beleid om 5 minuten te wachten. Daarom wordt de aanslag vernietigd.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

vijfde enkelvoudige belastingkamer

nummer 04/00065 (parkeerbelasting)

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X]

te : [Z]

ambtenaar : de heffingsambtenaar van de gemeente Zaltbommel

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift

soort belasting : parkeerbelasting

mondelinge behandeling : op 15 juli 2004 te Arnhem

waarbij verschenen : belanghebbende, alsmede [de Ambtenaar]

gronden:

1. Op 7 november 2003 heeft belanghebbende omstreeks 14.00 uur haar motorrijtuig met kenteken [AA-BB-00] geparkeerd in de Tolstraat te Zaltbommel voor de deur van [A], alwaar zij haar zoon van vier jaar moest brengen voor een afspraak. Op de plaats waar het motorrijtuig stond geparkeerd was parkeerbelasting verschuldigd.

2. Zij is met haar zoon naar binnen gegaan, heeft de schoenen van de zoon uitgetrokken en heeft de jas van de zoon aan de kapstok gehangen. Belanghebbende betoogt, ondersteund door een schriftelijke verklaring van [A] dat dit alles bij elkaar wellicht twee minuten tijd in beslag heeft genomen. Bij haar terugkeer bij haar auto trof zij een parkeerbon aan onder de ruitenwisser.

3. Ter zitting heeft belanghebbende er voorts op gewezen dat de Ambtenaar in de uitspraak op het bezwaarschrift heeft gesteld dat de parkeercontroleur, alvorens de parkeerbon uit te schrijven, gedurende ongeveer drie minuten de auto heeft geobserveerd, terwijl uit het verweerschrift naar voren komt dat de parkeerwachter ruim vijf minuten zou hebben gewacht. Belanghebbende heeft ter zitting tevens verzocht de Ambtenaar te veroordelen in haar verletkosten.

4. In het verweerschrift heeft de Ambtenaar aangevoerd dat belanghebbende bij het parkeren op een daarvoor aangewezen plaats gehouden is onmiddellijk na het parkeren een parkeerkaartje te kopen. Tevens heeft de Ambtenaar bij het verweerschrift een (niets op ambtseed of ambtsbelofte opgemaakte) opgemaakte verklaring van twee parkeerwachters van 31 maart 2004 overgelegd, in welk proces-verbaal de parkeerwachters verklaren

- dat zij na constatering van de auto eerst de straat verder zijn gaan controleren,

- dat bij terugkomst één van hen de naheffingsaanslag parkeerbelasting heeft uitgeschreven,

- dat tijdens het uitschrijven van de naheffingsaanslag, anders dan een kind in de auto, niemand is waargenomen die bij het voertuig hoorde, en

- dat dit alles ruim vijf minuten heeft geduurd.

5. Ter zitting heeft de Ambtenaar meegedeeld dat de betrokken parkeerwachter niet kon meekomen naar de zitting omdat deze met vakantie is, dat het in de Gemeente Zaltbommel beleid is dat iemand die parkeert op een plaats waar parkeerbelasting verschuldigd is daarvoor altijd een tijdsruimte van vijf minuten krijgt toegemeten en dat de ambtenaar die het proces-verbaal heeft opgemaakt zich daarvoor baseert op de aantekeningen van het geval die hij pleegt te maken op de achterzijde van het duplicaat van de naheffingsaanslag dat bij de gemeente blijft.

6. In de afweging die het Hof moet maken zijn er enerzijds de stellige verklaring van belanghebbende, de schriftelijke verklaring van [A] inzake een parkeerduur van twee minuten en de vermelding in de uitspraak op bezwaar van 7 januari 2004, dat tussen het parkeren door belanghebbende en het noteren door de parkeercontroleur drie minuten zijn verlopen. Anderzijds zijn er de verklaring van de parkeerwachters dat tussen het waarnemen van de auto van belanghebbende en het uitgeschreven zijn van de naheffingsaanslag ruim vijf minuten zijn verlopen en het betoog van de Ambtenaar inzake het zogenaamde vijfminutenbeleid.

7. Het geheel overziend is het Hof van oordeel, dat in de gegeven omstandigheden aan hetgeen door belanghebbende naar voren is gebracht geloof kan worden gehecht. Het Hof heeft geen reden te twijfelen aan de verklaring van belanghebbende, welke verklaring wordt ondersteund door de verklaring van [A]. Voor de strijdigheid van de vermelding van de ‘drie minuten’ in de uitspraak op bezwaar en de eerst in beroep genoemde vijf minuten heeft de Ambtenaar geen andere verklaring kunnen geven dan dat de vermelding van ‘drie minuten’ in de uitspraak berust op een vergissing. Het bij het verweerschrift gevoegde proces-verbaal van bevindingen is niet voorzien van de vermelding dat dit op ambtseed of ambtsbelofte is opgemaakt. Gelet voorts op het door de Ambtenaar toegelichte beleid van de Gemeente Zaltbommel om met het uitschrijven van een naheffingsaanslag altijd vijf minuten te wachten, komt het Hof tot het oordeel dat het is de omstandigheden van dit geval het ervoor moet worden gehouden dat de bestreden naheffingsaanslag is uitgeschreven in strijd met het algemeen door de Gemeente Zaltbommel gevoerde beleid.

slotsom:

Het beroep van belanghebbende is gegrond.

proceskosten:

Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op reis- en verblijfkosten, alsmede verletkosten, te zamen begroot op € 100.

beslissing:

Het Gerechtshof

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de bestreden uitspraak, alsmede de daarbij gehandhaafde naheffingsaanslag;

- veroordeelt de Gemeente Zaltbommel in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 100;

- verstaat dat de Gemeente Zaltbommel aan belanghebbende het voor het beroep betaalde griffierecht van € 31 vergoedt.

Aldus gedaan op 29 juli 2004 door mr Röben, vice-president, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer.

De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken door mr Röben voornoemd, in tegenwoordigheid van mr Grob, als griffier.

De griffier is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

Het lid van de voormelde kamer,

(J.B.H. Röben)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 29 juli 2004

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.