Home

Gerechtshof Arnhem, 31-08-2004, AR2927, 04-00246

Gerechtshof Arnhem, 31-08-2004, AR2927, 04-00246

Inhoudsindicatie

Overdrachtsbelasting.

Bij het doen van een onjuiste aangifte overdrachtsbelasting door een notariskantoor is geen sprake geweest van “afwezigheid van alle schuld” zodat terecht een verzuimboete is opgelegd.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

eerste enkelvoudige belastingkamer

nummer 04/00246 (overdrachtsbelasting)

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

Belanghebbende : [X B.V.]

Te : [Z]

Verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/[P]

Aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

betreft : naheffingsaanslag overdrachtsbelasting

Nummer : [01]

Mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden

gronden:

1. Bij akte van 3 september 2003 heeft notaris [A te Z] namens belanghebbende ter zake van haar verkrijging van het – als twee afzonderlijk onroerende zaken omschreven - registergoed aan de [a-weg 1 te Z] blijkens de aan de voet van die akte gestelde verklaring, aangifte voor de overdrachtsbelasting gedaan voor een bedrag van € 39.000.

2. Vaststaat dat de totale waarde van de belaste verkrijging (€ 650.000 en € 100.000 =) € 750.000 ) beliep en de ter zake verschuldigde overdrachtsbelasting (6% van € 750.000 =) € 45.000.

3. Aan belanghebbende is met dagtekening 2 december 2003 een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting opgelegd waarbij de na te heffen enkelvoudige belasting van € 6.000 is verhoogd met een verzuimboete van 10%, derhalve € 600.

4. In geschil is of de Inspecteur terecht een verzuimboete heeft opgelegd.

5. De gemachtigde stelt dat het te lage bedrag van € 39.000 per abuis aan de voet van de akte is opgenomen doch dat geen sprake is van niet, gedeeltelijk niet dan wel niet tijdig betalen in de zin van artikel 67c van de Algemene wet inzake Rijksbelastingen (hierna: de AWR) nu door zijn kantoor - ondanks de onjuiste aangifte - wel het juiste bedrag van € 45.000 is gereserveerd en via depotstorting op de rekening-courant aan de Ontvanger is afgedragen. De omstandigheid dat de Ontvanger het bedrag eigenhandig tot € 39.000 heeft gecorrigeerd valt haar niet aan te rekenen.

6. Voor het opleggen van een verzuimboete ex artikel 67c van de AWR heeft de wetgever niet relevant geacht of de belastingplichtige in meerdere of mindere mate een verwijt kan worden gemaakt van het onder 5 omschreven verzuim. Voor het achterwege laten van het opleggen van een dergelijke boete bestaat volgens vaste jurisprudentie eerst dan aanleiding indien sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas) aan de zijde van de belastingplichtige.

7. De verplichting tot het doen van aangifte en de verplichting tot betaling van de belastingschuld hangen volgens het stelsel van de AWR weliswaar nauw met elkaar samen doch zijn niettemin twee afzonderlijke verplichtingen zodat niet valt aan te nemen dat in artikel 22 van de AWR met de term betalen tevens het doen van aangifte wordt aangeduid (HR 22 februari 1984, nr. 21 979, BNB 1984/233). Nu belanghebbende slechts voor een bedrag van € 39.000 aan overdrachtsbelasting aangifte heeft gedaan kan niet worden volgehouden dat haar geen enkele schuld treft dat de Ontvanger ter zake van haar aangifte niet het gehele in rekening courant gestorte bedrag van € 45.000 doch slechts conform de aangifte € 39.000 heeft afgeboekt. Van een voor het vervallen van een verzuimboete noodzakelijk vereiste van afwezigheid van alle schuld ten aanzien van het niet, gedeeltelijk niet of niet tijdig betalen is dan geen sprake. Nu geen andere feiten en omstandigheden zijn gesteld of gebleken die afwezigheid van alle schuld rechtvaardigen of op grond waarvan aannemelijk is dat sprake is van een vrijwillige verbetering, is de onderhavige verzuimboete terecht opgelegd.

proceskosten:

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan op 31 augustus 2004 door mr. M.C.M. de Kroon, lid van de eerste enkelvoudige belastingkamer. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. L.A. Aalbersberg als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(L.A. Aalbersberg) (M.C.M. de Kroon)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 31 augustus 2004

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.