Gerechtshof Arnhem, 16-09-2004, AR4039, 03-01457
Gerechtshof Arnhem, 16-09-2004, AR4039, 03-01457
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 16 september 2004
- Datum publicatie
- 26 oktober 2004
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2004:AR4039
- Zaaknummer
- 03-01457
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting.
Het gelegenheid geven tot overnachten aan atleten door belanghebbende – een atletenbegeleider – is onderworpen aan het verlaagde omzetbelastingtarief.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
derde meervoudige belastingkamer
nummer 03/01457
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X BV]
te : [Z]
verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/[P]
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : naheffingsaanslag omzetbelasting 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002
nummer : [01.F.01.2501]
mondelinge behandeling : op 2 september 2004 te Arnhem
waarbij verschenen : [belanghebbendes gemachtigde, alsmede de Inspecteur]
gronden:
1. Belanghebbende, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, houdt zich bezig met het tegen vergoeding begeleiden van atleten, het optreden als adviseur bij het samenstellen van het atletenveld bij diverse grote atletiekevenementen en het verrichten van promotionele activiteiten voor [A]. Voorts biedt zij de gecontracteerde buitenlandse atleten tijdens hun verblijf in Nederland gelegenheid tot overnachten. Sporadisch maken ook niet-gecontracteerde atleten (Nederlandse atletiekgroepen en niet onder contract van belanghebbende staande atleten) alsmede niet-atleten gebruik van de overnachtingsfaciliteiten. Belanghebbende is ter zake van voornoemde activiteiten aangemerkt als ondernemer als bedoeld in de Wet op de omzetbelasting 1968 (verder: de Wet).
2. Vanaf begin 2000 beschikt belanghebbende in haar nieuwe bedrijfspand over de volgende overnachtingsfaciliteiten: een aantal slaapvertrekken (waarop 2 tot 8 bedden), meerdere keukens, gezamenlijk sanitaire voorzieningen, een gezamenlijke verblijfsruimte met onder meer telefooncel, biljarttafel en voetbalspel en een afzonderlijke ruimte waar de was gedaan kan worden. Belanghebbende houdt de ruimten schoon, verstrekt op verzoek linnengoed en reinigt dat. Daarvóór, tot begin 2000, beschikte belanghebbende over een drietal woonhuizen in [Q] die op dezelfde wijze gebruikt werden als de ruimten in het nieuwe bedrijfspand. Belanghebbende verrichtte in die periode voorts dezelfde bijkomende diensten als hiervoor genoemd (schoonhouden ruimten en verstrekken en reinigen linnengoed). Voor de overnachtingen werd een vast bedrag per overnachting in rekening gebracht.
3. Belanghebbendes gemachtigde heeft zonder bezwaar van de Inspecteur bij zijn pleitnota twee bijlagen overgelegd, waaruit blijkt dat in 2001 sprake is geweest van 1.821 overnachtingen tegen vergoeding en in 2002 van 2.452 overnachtingen tegen vergoeding. Ook in de jaren 1998 en 1999 was sprake van een substantieel aantal overnachtingen.
4. In geschil is of de vergoeding die belanghebbende heeft ontvangen voor het gelegenheid geven tot overnachten is onderworpen aan het verlaagde omzetbelastingtarief. Primair stelt belanghebbende zich op het standpunt dat die dienst kan worden gerangschikt onder post b.11 van de bij de Wet behorende Tabel I. Niet in geschil is dat het gelegenheid geven tot overnachten in de onder 2. bedoelde faciliteiten dient te worden aangemerkt als het verstrekken van logies en dat de personen aan wie logies wordt verstrekt aldaar slechts voor een korte periode verblijf houden. Het primaire geschil spitst zich derhalve toe op de vraag of de verstrekking van logies plaats heeft binnen het kader van een door belanghebbende uitgeoefend hotel-, pension- of vakantiebestedingsbedrijf. Subsidiair beroept belanghebbende zich op de Mededeling van het Ministerie van Financiën van 14 juli 1994, nr. PHS4/91, V-N 1994, blz. 2775 met betrekking tot de exploitatie van een gastenverblijf in ziekenhuizen.
5. Partijen zijn het er over eens dat de correctie met betrekking tot de gehanteerde omrekenkoers terecht is toegepast en dat, indien het beroep van belanghebbende gegrond is, de naheffingsaanslag over het onderhavige jaar (2002) dient te worden verminderd met een bedrag van € 4.236.
6. Gelet op de omvang van de door belanghebbende verrichte werkzaamheden (gelegenheid geven tot logies, schoonhouden ruimten alsmede verstrekken en reinigen van linnengoed) en het aantal en de duur van de overnachtingen in de jaren 2001 en 2002 dat tevens richtinggevend is voor de jaren 1998 en 1999, heeft het verstrekken van logies naar het oordeel van het Hof plaatsgevonden binnen het kader van het hotel- of pensionbedrijf als bedoeld in post b.11 van de bij de Wet behorende Tabel I. Het verlaagde tarief is daarop derhalve van toepassing. Hetgeen de Inspecteur in dezen heeft aangevoerd, onder meer dat belanghebbende zich richt op een specifieke doelgroep (met name buitenlandse atleten), de gasten niet de beschikking krijgen over een eigen kamer en belanghebbende niet adverteert via de VVV, in de Gouden Gids e.d., doet niet aan dat oordeel af.
7. Het beroep is gegrond.
proceskosten:
Voor een afzonderlijke kostenveroordeling is in deze zaak geen plaats, gelet op hetgeen is overwogen in de samenhangende zaak met nummer 03/01454.
beslissing:
Het Gerechtshof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
- vermindert de onderhavige naheffingsaanslag tot € 1.103 aan enkelvoudige belasting; en
- gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht van € 232.
Aldus gedaan op 16 september 2004 door mr. C.M. Ettema, voorzitter, prof. mr. dr. J.A. Monsma en prof. dr. G.T.K. Meussen, raadsheren.
De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. A. Vellema als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, De voorzitter,
(A. Vellema) (C.M. Ettema)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 28 september 2004
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.