Gerechtshof Arnhem, 14-10-2004, AR5694, 03-00405
Gerechtshof Arnhem, 14-10-2004, AR5694, 03-00405
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 14 oktober 2004
- Datum publicatie
- 17 november 2004
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2004:AR5694
- Zaaknummer
- 03-00405
Inhoudsindicatie
Energiepremie.
Belanghebbende heeft op grond van de zogenoemde meerderheidsregel recht op een energiepremie ondanks het feit dat het verzoek daartoe te laat is ingediend.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
tweede enkelvoudige belastingkamer
nummer 03/00405
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/[P]
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : energiepremie
nummer : [01]
mondelinge behandeling : op 30 september 2004 te Arnhem
waarbij verschenen : belanghebbende alsmede de Inspecteur
gronden:
1. Belanghebbende heeft bij een door hem op 6 oktober 2002 gedagtekend premieformulier een premie aangevraagd voor een nieuwbouwwoning met EPC < 0,8. Het formulier is bij het energiebedrijf, waarbij belanghebbende is aangesloten, binnengekomen op 8 oktober 2002. De premie betreft een bedrag van € 1.100.
2. De onderhavige woning is op 19 april 2002 opgeleverd.
3. Bij brief van 10 december 2002 heeft het energiebedrijf belanghebbende meegedeeld dat de aanvraag voor de energiepremie niet verder in behandeling kan worden genomen aangezien de aanvraag niet binnen dertien weken na oplevering van de woning heeft plaatsgevonden.
4. Op 18 december 2002 heeft belanghebbende een verzoekschrift ingediend om een nader oordeel over de toekenning van de betreffende energiepremie.
5. Bij beschikking van 20 januari 2003 heeft de Inspecteur belanghebbende meegedeeld niet aan zijn verzoek tegemoet te komen vanwege de termijnoverschrijding.
6. Belanghebbende heeft tegen die beschikking op 7 februari 2003 een bezwaarschrift ingediend. Bij zijn uitspraak op bezwaar van 20 februari 2003 heeft de Inspecteur daarop, om dezelfde reden als hiervoor onder 5. vermeld, negatief beslist.
7. In geschil is of de Inspecteur de aanvraag voor energiepremie terecht heeft afgewezen wegens termijnoverschrijding, alsmede of de Inspecteur die aanvraag had moeten honoreren met toepassing van het gelijkheidsbeginsel.
8. Met betrekking tot belanghebbendes stelling dat het gelijkheidsbeginsel is geschonden, oordeelt het Hof als volgt.
9. Van schending van het gelijkheidsbeginsel is - kort gezegd - sprake wanneer feitelijk en rechtens gelijke gevallen door de inspecteur ongelijk worden behandeld. De bewijslast met betrekking tot de vraag of sprake is van ongelijke behandeling ligt bij belanghebbende. Daartoe kan hij aannemelijk maken dat de inspecteur een beleid voert dat onderscheid maakt tussen gelijke gevallen, of dat de afwijkende - gunstige - behandeling van gelijke gevallen berust op een oogmerk tot begunstiging. Belanghebbende heeft een en ander niet gesteld.
10. Dit betekent dat belanghebbendes beroep op het gelijkheidsbeginsel slechts kan slagen, indien in dezen is voldaan aan de voorwaarden van de zogenoemde meerderheidsregel. Bij toepassing van die regel gaat het erom of in de meerderheid van de met het geval van belanghebbende vergelijkbare gevallen een juiste wetstoepassing achterwege is gebleven. Indien deze vraag bevestigend moet worden beantwoord, dient deze - in de meerderheid van de vergelijkbare gevallen door het bestuursorgaan gevolgde - gedragslijn ook in het geval van belanghebbende te worden gevolgd.
11. Belanghebbende heeft bij zijn brief van 26 april 2004 ter onderbouwing van de meerderheidsregel een overzicht opgesteld van zestien, zijns inziens voor wat betreft de opleveringsdatum vergelijkbare gevallen waarbij eveneens sprake is van termijnoverschrijding en waarin niettemin de energiepremie is verkregen. Op het overzicht staan de namen van de bewoners, adressen, postcodes, dossiernummers, datum van oplevering, aanvraag en toewijzing, vermeld.
Ter zitting heeft belanghebbende verklaard het geval van [A] buiten beschouwing te willen laten aangezien de aanvraag alsmede toewijzing van de premie - in tegenstelling tot de overige vijftien gevallen - hebben plaatsgevonden in het jaar 2003.
12. De Inspecteur heeft gesteld dat in het overzicht slechts bij vijf gevallen alle gegevens zijn vermeld. Van de overige gevallen heeft de Inspecteur gesteld niet te kunnen beoordelen of die feitelijk vergelijkbaar zijn, nu bij die gevallen in het overzicht niet alle gegevens zijn opgenomen. Belanghebbende heeft daarop ter zitting gemotiveerd gesteld - hetgeen door de Inspecteur niet is weersproken - dat ook bij die overige gevallen, de oplevering in 2001 of 2002 heeft plaatsgevonden en voorts de aanvraag na afloop van de termijn van dertien weken is ingediend, terwijl de energiepremie wel is toegewezen. Het Hof volgt belanghebbende in zijn stelling dat sprake is van vijftien feitelijk vergelijkbare gevallen. Er is niet gesteld of gebleken dat de energiepremie in die vijftien gevallen zal worden teruggevorderd.
13. De stelling van de Inspecteur dat in haar bekende 136 andere gevallen de aanvragers die een verzoek om heroverweging en/of een bezwaarschrift hebben ingediend een afwijzende beschikking hebben gekregen, mist betekenis nu door het ontbreken van enig nader gegeven met betrekking tot de relevante criteria omtrent die gevallen niets bekend is.
14. Gezien het vorenstaande is in dezen sprake van vijftien feitelijk en rechtens met belanghebbendes geval vergelijkbare gevallen waarbij - in tegenstelling tot belanghebbendes geval - energiepremie is toegekend in afwijking van een juiste wetstoepassing, zodat de meerderheidsregel van toepassing is. Gelet op het hiervoor overwogene slaagt het beroep op het gelijkheidsbeginsel.
15. Belanghebbendes is ontvankelijk in zijn beroep.
16. Belanghebbendes beroep is gegrond.
proceskosten:
Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op € 60 (reiskosten openbaar vervoer op basis van 2e klasse). In deze proceskosten zijn tevens belanghebbendes reiskosten begrepen van de eerste mondelinge behandeling van 11 maart 2004.
beslissing:
Het Gerechtshof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
- wijst het verzoek om energiepremie toe voor een bedrag van € 1.100;
- gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht van € 109;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 60 en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.
Aldus gedaan op 14 oktober 2004 door mr. Van Schie, lid van de tweede enkelvoudige belastingkamer. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. Gankema als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(J.J. Gankema) (P.M. van Schie)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 1 november 2004
Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het Gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het Gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het Gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.
De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.