Home

Gerechtshof Arnhem, 02-11-2004, AR6535, 04-00095

Gerechtshof Arnhem, 02-11-2004, AR6535, 04-00095

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
2 november 2004
Datum publicatie
29 november 2004
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2004:AR6535
Zaaknummer
04-00095
Relevante informatie
Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.6

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting.

Gewerkte uren in het kader van een ongebruikelijk samenwerkingsverband tellen niet mee voor het urencriterium van de zelfstandigenaftrek.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

vierde enkelvoudige belastingkamer

nummer 04/00095

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X]

te : [Z]

verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/[P]

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar d.d. 9 januari 2004

betreft : navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen

jaar : 2001

nummer : [01.H.17]

mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van beide partijen niet gehouden

gronden:

1. Belanghebbende en haar echtgenoot oefenen in de vorm van een vennootschap onder firma een wegtransportbedrijf (tanktransport) uit. Het bedrijf bezit één vrachtwagen.

2. De vrachtwagen wordt bestuurd door belanghebbendes echtgenoot die in het bezit is van een groot rijbewijs en een diploma van vakbekwaamheid en vergunning om gevaarlijke stoffen over de weg te mogen vervoeren.

3. Belanghebbende, die geen groot rijbewijs heeft, verricht de volgende werkzaamheden:

– administratief werk

– het adviseren op het gebied van veiligheid

– het onderhouden van contacten.

Bijlage 3 bij het beroepschrift bevat een volledig overzicht van belanghebbendes taken.

4. De Inspecteur betoogt met juistheid dat belanghebbendes werkzaamheden hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en dat het ongebruikelijk is dat tussen niet-verbonden personen die dezelfde werkzaamheden verrichten als belanghebbende en haar echtgenoot een samenwerkingsverband als een vennootschap onder firma wordt aangegaan (een en ander zoals bedoeld in artikel 3.6 van de Wet inkomstenbelasting 2001). Hieraan doet niet af dat de werkzaamheden die belanghebbende verricht in het kader van de bedrijfsuitoefening noodzakelijk zijn.

5. Het Hof merkt ten overvloede op dat belanghebbende, op wie in dezen de bewijslast rust, met hetgeen zij aanvoert tegenover de gemotiveerde betwisting door de Inspecteur niet aannemelijk maakt dat zij in 2001 ten minste 1225 uren aan werkzaamheden voor het bedrijf heeft besteed.

6. Het beroep van belanghebbende is ongegrond.

proceskosten:

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan op 2 november 2004 door mr. Matthijssen, lid van de vierde enkelvoudige belastingkamer.

De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. Van der Leij als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(K. van der Leij) (T.J. Matthijssen)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 9 november 2004

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.