Home

Gerechtshof Arnhem, 06-01-2005, AS3698, 04-01114

Gerechtshof Arnhem, 06-01-2005, AS3698, 04-01114

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
6 januari 2005
Datum publicatie
26 januari 2005
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2005:AS3698
Zaaknummer
04-01114
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 225

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting.

Naheffingsaanslag parkeerbelasting wordt vernietigd omdat de gemeente niet voldoet aan haar bewijslast.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

Zevende enkelvoudige belastingkamer

nr. 04/01114

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : [X]

te : [Z]

ambtenaar : de heffingsambtenaar van de gemeente Zwolle (hierna: de ambtenaar)

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

betreft : naheffingsaanslag parkeerbelasting

tijdstip : 20 maart 2004 11.47 uur

onderzoek ter zitting : op 23 december 2004 te Arnhem

waarbij niet verschenen : beide partijen, met schriftelijke kennisgeving aan het hof

gronden:

1. De omstreden naheffingsaanslag is opgelegd voor het parkeren op 20 maart 2004 van de auto met kenteken [AA-BB-00] op een parkeerplaats aan de Assendorperdijk te Zwolle.

2. Belanghebbende verdedigt dat de naheffing ten onrechte heeft plaatsgevonden. Zijn betoog komt - zakelijk weergegeven - hierop neer dat hij beschikt over een vergunning om ter plaatse te parkeren en dat die vergunning op de voorgeschreven wijze achter de achterruit van de auto was geplaatst.

3. Belanghebbende heeft voorts, zowel in bezwaar als in beroep, gesteld dat dit reeds de vierde keer is dat hij ten onrechte een naheffingsaanslag krijgt voor het parkeren op deze parkeerplaats (naar het hof begrijpt: omdat de vergunning - hoewel aanwezig - niet werd waargenomen).

4. In de uitspraak op het bezwaar wordt op geen enkele wijze inhoudelijk ingegaan op belanghebbendes betoog.

5. Ook in het verweerschrift gaat de ambtenaar niet in op belanghebbendes onder 3. verwoorde stelling. Het hof zal er dan ook vanuit gaan dat belanghebbende inderdaad herhaaldelijk geconfronteerd is met een naheffingsaanslag ter zake van het parkeren op deze parkeerplaats hoewel hij beschikt over een parkeervergunning. Dit zou er op kunnen wijzen dat de controle op de aanwezigheid van een vergunning achter de achterruit gebrekkig is. In het licht daarvan maakt de ambtenaar tegenover het herhaalde en consequente betoog van belanghebbende, enkel met het door hem overgelegde - ongeveer zes maanden na het tijdstip van parkeren opgemaakte - proces-verbaal waarin is vermeld “ook heb ik geen parkeervergunning waargenomen”, onvoldoende aannemelijk dat belanghebbendes vergunning niet op de vereiste wijze achter de autoruit was geplaatst.

6. De naheffingsaanslag moet worden vernietigd.

proceskosten:

In beroep is niet gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en ook overigens niet van kosten die volgens artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen worden begrepen in een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

Het gerechtshof:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;

- vernietigt de naheffingaanslag;

- gelast de gemeente Zwolle aan belanghebbende het door hem gestorte griffierecht van € 37,- te vergoeden.

Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2005 te Arnhem door

mr. drs. F.J.P.M. Haas, raadsheer, lid van de zevende enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. D.N.N. Jansen als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van voormelde kamer,

(D.N.N. Jansen) (F.J.P.M. Haas)

Afschriften aangetekend per post verzonden op: 17 januari 2005

Ieder van de partijen kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303 2500 EH ‘s-Gravenhage. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval kan de indiener van het beroepschrift de gronden van het beroep verstrekken of aanvullen tot zes weken na de dag waarop de schriftelijke uitspraak aan hem is verzonden.

In het cassatieberoepschrift kan verzocht worden de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.