Gerechtshof Arnhem, 19-01-2005, AS5194, 04-00736
Gerechtshof Arnhem, 19-01-2005, AS5194, 04-00736
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 19 januari 2005
- Datum publicatie
- 9 februari 2005
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2005:AS5194
- Zaaknummer
- 04-00736
Inhoudsindicatie
De kosten van het begeleiden van nieuwe werknemers in een autoschadeherstelbedrijf vormen geen aftrekbare scholingskosten.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
achtste enkelvoudige belastingkamer
nummer 04/00736 (Inkomstenbelasting)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/ [P]
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2000
nummer : [01.H.06]
mondelinge behandeling : op 5 januari 2005 te Arnhem
waarbij verschenen : [de Inspecteur]
waarbij niet verschenen : belanghebbende, die overeenkomstig de wet is opgeroepen
gronden:
1. Belanghebbende drijft voor eigen rekening een autoschadeherstelbedrijf. In het jaar 2000 waren er vijf werknemers in dienst, waarvan één in deeltijd. Het bedrijf wordt uitgeoefend in een gehuurd pand en beschikt over twee spuitcabines. Belanghebbende deed over het jaar 2000 aangifte naar een belastbaar inkomen van ƒ 21.296 onder toepassing van tariefgroep 2 en een toevoeging aan de oudedagsreserve van ƒ 10.235. Aan scholingsaftrek heeft belanghebbende een bedrag van ƒ 31.967 in aftrek gebracht. Deze aftrek is door belanghebbende als volgt berekend:
Huur bedrijfsruimte ƒ 30.685
Gas/water/licht ƒ 14.551
Onderhoud pand ƒ 5.363
ƒ 50.559 x 70% = ƒ 35.419,30
twee dagen per week, 40% van dat bedrag ƒ 14.167,72
ondernemersloon/winst ƒ 89.000
20% gerekend voor scholingskosten ƒ 17.800,00
Scholingaftrek ƒ 31.967,00
2. Op grond van artikel 11c, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: de Wet) kan op verzoek van de belastingplichtige scholingsaftrek worden toegepast. Onder scholing wordt verstaan: cursussen alsmede opleidingen of studies voor een beroep.
Ingevolge artikel 3b van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 1990 worden, voor zover hiervan belang, als kosten en lasten die zijn toe te rekenen aan door de belastingplichtige zelf verzorgde scholing van in de onderneming werkzame personen aangemerkt:
a. de arbeidskosten van personen voor zover deze zich bezighouden met het geven van zodanige scholing;
b. kosten en lasten van gebouwen of ruimten in gebouwen die hoofdzakelijk worden gebruikt voor zodanige scholing;
c. kosten en lasten van studiemateriaal en apparatuur welke hoofdzakelijk worden gebruikt bij zodanige scholing.
3. Naar het oordeel van het Hof kunnen de door belanghebbende berekende kosten niet worden aangemerkt als kosten en lasten voor scholing als bedoeld in artikel 11c van de Wet. De kosten die het begeleiden van (nieuwe) werknemers met zich brengt, het zogenaamde “trainen on the job”, zoals extra tijd en instructie die nieuwe werknemers nodig hebben voor het verrichten van hun werkzaamheden en de (herstel)kosten van missers, kunnen niet als kosten voor een cursus of opleiding voor een beroep worden aangemerkt.
4. Ook indien moet worden aangenomen dat sprake is van scholing zijn de door belanghebbende berekende kosten niet als scholingsaftrek aan te merken. Belanghebbende maakt niet aannemelijk dat één van de gebouwen of ruimten daarin, of apparaten die in gebruik zijn binnen zijn onderneming, hoofdzakelijk worden gebruikt voor scholing. De belanghebbende toekomende winst uit onderneming kan niet worden aangemerkt als arbeidskosten in de zin van artikel 3b, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Uitvoeringsregeling inkomstenbelasting 1990.
5. Het Hof is niet gebleken dat er overigens gronden bestaan de onderhavige aanslag te verminderen.
proceskosten:
Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gedaan op 19 januari 2005 door mr. J.P.M. Kooijmans, lid van de achtste enkelvoudige belastingkamer. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. K. van der Leij als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(K. van der Leij) (J.P.M. Kooijmans)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 27 januari 2005
Tegen deze uit Tegen deze mondelinge uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.