Gerechtshof Arnhem, 01-03-2005, AT2045, 04-00744
Gerechtshof Arnhem, 01-03-2005, AT2045, 04-00744
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 1 maart 2005
- Datum publicatie
- 30 maart 2005
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2005:AT2045
- Zaaknummer
- 04-00744
- Relevante informatie
- Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 25, Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 52, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.2, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.8, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.25
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting.
Winst van exploitant van een Smart- en Growshop terecht gecorrigeerd.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
vijfde enkelvoudige belastingkamer
nr. 04/00744 (Inkomstenbelasting)
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : [X]
te : [Z]
ambtenaar : de Inspecteur van de Belastingdienst [P]
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2001
nummer : [01.H.16]
mondelinge behandeling : op 15 februari 2005 te Arnhem
waarbij verschenen : [de Inspecteur]
waarbij niet verschenen : belanghebbende met kennisgeving aan het Hof van zijn gemachtigde
gronden:
1. Belanghebbende heeft zich in mei 2001 bij de Kamer van Koophandel als ondernemer ingeschreven en is in een gehuurd pand te [Q] voor eigen rekening een [A-bedrijf] begonnen. Tot 1 september 2001 was hij elders werkzaam in loondienst. Belanghebbende heeft een werknemer in dienst.
2. In september 2002 is een boekenonderzoek ingesteld bij belanghebbende, waarvan op 21 november 2002 een rapport is opgemaakt. Onderzocht is de aanvaardbaarheid van de aangiften inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2001 en omzetbelasting over het tijdvak 1 mei 2001 tot en met 31 december 2001.
3. In zijn aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2001 heeft belanghebbende een belastbaar inkomen uit werk en woning vermeld van negatief f 18 412. Op basis van de uitkomsten van het boekenonderzoek heeft de Inspecteur het in de aangifte inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen aangegeven verlies gecorrigeerd met f 7500 meer winst. In de uitspraak op bezwaar is het belastbaar inkomen nader vastgesteld op negatief f 10 912.
4. De Inspecteur heeft ter verdediging van deze correctie in het verweerschrift en in de conclusie van dupliek onder meer op basis van het rapport van het boekenonderzoek – zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd:
- leningen o/g
op 10 april 2000 is belanghebbende schriftelijk een lening van f 30 000 aangegaan met familielid [B] te Oostenrijk; op 9 juni 2001 is hiervan f 6 406 per bank ontvangen; het resterende bedrag zou contant zijn ontvangen;
- kasverantwoording
het kasboek vermeldt geen tellingen en saldi en eveneens geen privé-opnamen;
tot en met september 2001 wordt er van de privé-bankrekening geld opgenomen voor privé-uitgaven, daarna niet meer;
een deugdelijke kascontrole ontbreekt;
het kasboek vertoont negatieve kassen; om deze op te heffen heeft de boekhouder in de loop van 2001 alsnog een bankopname van f 5 000 en een privé-storting van f 2 000 in het kasboek verwerkt; de herkomst van deze laatste storting werd niet duidelijk;
- brutowinst
belanghebbende behaalt volgens de jaarstukken een brutowinst van 35 percent van de inkoop; op basis van adviesprijzen zou dit percentage 75 moeten zijn;
- privé-opnamen
gedurende de maanden oktober tot en met december 2001 was er op de privé-bankrekening geen ruimte voor privé-opnamen; de kredietruimte van f 15 000 die belanghebbende van de bank had gekregen was in september 2001 uitgeput; in het kasboek zijn in de maanden oktober tot en met december 2001 geen privé-opnamen geboekt.
5. Namens belanghebbende is in beroep het volgende aangevoerd:
- uit een brief van de heer Baars van de Belastingdienst van 12 mei 2003 blijkt dat bankopnames door hem niet zijn aangemerkt als winstcorrecties; hierdoor is de winstcorrectie f 5 000 te hoog; hij kan akkoord gaan met een correctie van f 2 500;
- in oktober tot en met december 2001 waren privé-opnamen niet nodig omdat hij voldoende geld thuis in kas had.
6. De Inspecteur maakt met hetgeen hij aanvoert aannemelijk dat de kasboekhouding van de door belanghebbende gedreven onderneming geen betrouwbare grondslag vormt voor de winstberekening. Er is geen controleerbaar beginsaldo en zijn negatieve kassen geconstateerd die door bijboeking van privé-stortingen zijn gedekt.
7. De Inspecteur stelt dat een gebruikelijk bruto winstpercentage in de branche van belanghebbende 75 van de inkoopwaarde beloopt. Herberekening van het bruto winstpercentage bij een door de Inspecteur niet bestreden inkoopbedrag van f 8 298 levert op dat de winst ten opzichte van het aangegeven bruto winstpercentage van 35,15 zou moeten worden verhoogd met een bedrag van f 3 207. Belanghebbende heeft tijdens de controle betoogd dat het bruto winstpercentage lager is in verband met lagere verkoopprijzen voor vaste klanten en bij afname van bepaalde hoeveelheden.
8. Uit de beschikbare gegevens komt voorts naar voren dat belanghebbende in 2001 naast de f 15 000 kredietruimte van een bank kon beschikken en over een bedrag van f 30 000 uit een lening van een familielid. Over het verloop of het gebruik van laatstgenoemde lening bestaat geen duidelijkheid. Noch in het rapport van het boekenonderzoek noch in het verweerschrift of de conclusie van dupliek wordt duidelijk gemaakt op welke wijze belanghebbende daarover is doorgevraagd dan wel erop is gewezen dat hij tot het beantwoorden van een zodanige vraag was gehouden.
9. Het vorenstaande brengt naar het oordeel van het Hof mee dat de Inspecteur wel aannemelijk maakt dat de winstverantwoording van belanghebbende ondeugdelijk is, maar dat de Inspecteur er niet in slaagt zijn benadering van de te laag aangegeven winst – door hem gesteld op f 7 500 – voldoende te onderbouwen.
10. Dit brengt het Hof tot het oordeel dat het bedrag van de te laag aangegeven winst in goede justitie moet worden bepaald. Gelet op hetgeen partijen over en weer hebben aangevoerd bepaalt het Hof de correctie op de winst in dit geval op f 3 000.
11. Het oordeel van het Hof leidt ertoe dat het belastbaar inkomen box 1 van belanghebbende over het jaar 2001 f 15 412 negatief beloopt. In zoverre is het beroep van belanghebbende gegrond.
proceskosten:
Het Hof acht termen aanwezig voor een veroordeling in proceskosten van belanghebbende, welke in overeenstemming met het Besluit proceskosten zijn te berekenen op [1,5 (beroepschrift en conclusie van repliek) x € 322 x 1 (gewicht van de zaak)] € 483.
beslissing:
Het gerechtshof
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de inspecteur;
- bepaalt dat het belastbaar inkomen box 1 negatief f 15 412 beloopt:
- vermindert de aanslag tot nihil;
- gelast de Staat aan belanghebbende het voor het instellen van het beroep betaalde griffierecht ad € 37 te vergoeden;
- veroordeelt de Inspecteur in proceskosten aan de zijde van belanghebbende ten bedrage van € 483 en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die de proceskosten moet vergoeden.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 1 maart 2005 door mr J.B.H. Röben, vice-president, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. K. van der Leij als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(K. van der Leij) (J.B.H. Röben)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 14 maart 2005
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.