Gerechtshof Arnhem, 19-05-2005, ECLI:NL:GHARN:2005:AU1989 AT7852, 03-01321
Gerechtshof Arnhem, 19-05-2005, ECLI:NL:GHARN:2005:AU1989 AT7852, 03-01321
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 19 mei 2005
- Datum publicatie
- 21 juni 2005
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2005:AT7852
- Zaaknummer
- 03-01321
Inhoudsindicatie
Wet WOZ
Te late indiening van een bezwaarschrift tegen de WOZ-beschikking is in dit geval verschoonbaar nu de gemeente de buren van belanghebbende – die zijn zaken behartigden – op het verkeerde been heeft gezet.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
vijfde enkelvoudige belastingkamer
nummer 03/01321
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende: X
te : Z
verweerder : de heffingsambtenaar van de gemeente P (hierna: de Ambtenaar)
aangevallen beslissing: uitspraak op bezwaar
betreft : beschikking waardevaststelling ingevolge de Wet waardering onroerende zaken (hierna: WOZ) voor het tijdvak 2003 tot en met 2004
nummer : 00000
mondelinge behandeling: met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden
gronden:
1. Bij beschikking met dagtekening 31 januari 2003 is de WOZ-waarde van het object a-plein 25 vastgesteld op € 280.512 (per peildatum 1 januari 1999).
2. Belanghebbendes bezwaar tegen de bij beschikking vastgestelde WOZ-waarde is op 9 april 2003 door de Ambtenaar ontvangen. In zijn bezwaarschrift stelt belanghebbende dat hij vanwege zijn verblijf in het buitenland in de periode van 15 januari 2003 tot en met 6 april 2003 niet in staat is geweest om zijn bezwaar tijdig in te dienen.
3. Bij uitspraak van 15 mei 2003 heeft de Ambtenaar belanghebbende wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar. De Ambtenaar oordeelt dat een verblijf in het buitenland geen reden is de bezwaartermijn te overschrijden en dat belanghebbende maatregelen had moeten treffen om zijn post in ontvangst te laten nemen gedurende zijn afwezigheid.
4. Belanghebbendes beroep tegen de uitspraak op bezwaar is op 16 juni 2003 ter griffie van het Hof ontvangen. In zijn beroepschrift stelt belanghebbende dat tijdens zijn afwezigheid zijn buren zijn brievenbus hebben geleegd. Na ontvangst van de voormelde beschikking hebben de buren contact opgenomen met de gemeente met de vraag of zij bezwaar konden maken voor belanghebbende. Belanghebbende betoogt dat hier ontkennend op is geantwoord.
5. In zijn verweerschrift heeft de Ambtenaar zulks beaamd en gesteld dat op dergelijke vragen standaard geantwoord wordt dat het niet mogelijk is bezwaar te maken tegen een beschikking van een ander, tenzij de indiener hiertoe door die ander is gemachtigd.
6. In het aanvullend verweerschrift heeft de Ambtenaar, op verzoek van het Hof, zich nogmaals uitgelaten over de ontvankelijkheid van belanghebbende. De Ambtenaar stelt zich hierin op het standpunt dat ten tijde van het indienen van het bezwaarschrift een al dan niet mondelinge machtiging dient te bestaan.
7. Het Hof is van oordeel dat de gemeente, door een volmacht noodzakelijk te achten ten tijde van het indienen van een bezwaarschrift, een onjuist standpunt inneemt. Belanghebbende kan ook achteraf, door middel van een bekrachtiging als bedoeld in artikel 3:69, lid 1 BW, instemmen met een door een aanvankelijk nog niet bevoegd persoon ingediend bezwaarschrift (HR 17 september 2004, nr. 38 468, BNB 2005/18). Een bekrachtiging kan hetzelfde gevolg verschaffen, als zou zijn ingetreden wanneer het bezwaarschrift was ingediend door een persoon die hiertoe reeds ten tijde van de indiening gemachtigd was.
8. De verkeerde voorstelling van zaken door of namens de Ambtenaar heeft er kennelijk toe geleid dat bij de buren van belanghebbende de indruk is gewekt dat zij geen bezwaarschrift in mochten dienen voor belanghebbende. Hierdoor is het bezwaarschrift van belanghebbende buiten de termijn van zes weken bij de Ambtenaar ingekomen.
9. Het Hof ziet in het voorgaande een omstandigheid op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest. Uitgaande daarvan heeft de Ambtenaar belanghebbende ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.
10. Het beroep van belanghebbende is gegrond.
11. In het aanvullende verweerschrift heeft de Ambtenaar zich op het standpunt gesteld dat, zo het Hof mocht oordelen dat het bezwaar wel ontvankelijk is, de WOZ-waarde van het object a-plein 25 te Z (per peildatum 1 januari 1999) dient te worden vastgesteld op € 265.007. In een schriftelijke reactie heeft belanghebbende aangegeven met deze waarde te kunnen instemmen.
proceskosten:
In beroep is niet gebleken van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand en ook overigens niet van kosten die volgens artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht kunnen worden begrepen in een kostenveroordeling op de voet van artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.
beslissing:
Het Gerechtshof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;
- vermindert de vastgestelde waarde tot € 265.007;
- gelast dat de gemeente Nunspeet aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht van € 31.
Aldus gedaan op 19 mei 2005 door mr. J.B.H. Röben, lid van de vijfde enkelvoudige belastingkamer. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van drs. V.F.R. Woeltjes als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, Het lid van de voormelde kamer,
(V.F.R. Woeltjes) (J.B.H. Röben)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 30 mei 2005
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.