Home

Gerechtshof Arnhem, 09-09-2005, AU4251, 03-01862

Gerechtshof Arnhem, 09-09-2005, AU4251, 03-01862

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
9 september 2005
Datum publicatie
13 oktober 2005
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2005:AU4251
Zaaknummer
03-01862
Relevante informatie
Wet op de kansspelbelasting [Tekst geldig vanaf 01-01-2023] art. 3, Wet op de kansspelbelasting [Tekst geldig vanaf 01-01-2023] art. 5

Inhoudsindicatie

Kansspelbelasting

De in het kader van een jubileumloterij weggegeven auto dient voor de kansspelbelasting in aanmerking te worden genomen naar de waarde in het economische verkeer.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

eerste meervoudige belastingkamer

nummer 03/01862

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : X

te : Z

verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst te P (hierna: de Inspecteur)

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

betreft : naheffingsaanslag kansspelbelasting 2002

nummer : .0001

mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden

gronden:

1. Ter gelegenheid van haar 40-jarig jubileum organiseert belanghebbende op 23 augustus 2002 een zogenoemde jubileumloterij (hierna: de loterij) met als prijs een auto.

2. Bij brief van 26 augustus 2002 wordt belanghebbende door de Inspecteur opmerkzaam gemaakt op haar aangifteplicht voor de kansspelbelasting in verband met de uitgekeerde prijs.

3. Belanghebbende heeft, nadat zij het aangiftebiljet kansspelbelasting had ontvangen, telefonisch informatie gevraagd bij de Belastingdienst over de in aanmerking te nemen waarde van de uitgekeerde prijs. Belanghebbende stelt dat de Belastingdienst daarop heeft gereageerd met de mededeling dat "kansspelbelasting betaald diende te worden over het factuurbedrag, niet over de cataloguswaarde". Volgens de Inspecteur is geantwoord dat "als uitgangspunt geldt de waarde van de prijs in het economische verkeer en dat in beginsel daarvoor aangesloten kan worden bij het bedrag dat op de factuur staat vermeld".

1. Op 18 september 2002 doet belanghebbende aangifte kansspelbelasting naar een prijs van € 6.989,74 - zijnde het haar door middel van een factuur van de levering van de auto in rekening gebrachte bedrag (exclusief omzetbelasting) - en berekent zij de verschuldigde kansspelbelasting op een bedrag van € 1.747,44, zijnde 25% van de waarde van de prijs. Belanghebbende heeft dit bedrag aan kansspelbelasting direct voldaan.

5. Met dagtekening 6 december 2002 wordt een naheffingsaanslag kansspelbelasting opgelegd, naar een te betalen bedrag van € 1.850. De Inspecteur heeft de naheffingsaanslag als volgt berekend:

Waarde economische verkeer auto € 2.700 x 85% € 10.795

Tarief kansspelbelasting 33 1/3% € 3.598

Reeds voldaan - € 1.748

Te betalen € 1.850

6. Nadat belanghebbende met dagtekening 16 december 2002 bezwaar heeft gemaakt tegen de naheffingsaanslag, heeft de Inspecteur de naheffingsaanslag bij bestreden uitspraak op bezwaar verminderd tot € 1.620. Daarbij heeft de Inspecteur een andere (lagere) cataloguswaarde in acht genomen, nu is gebleken dat de uitgekeerde prijs een ander type auto betrof dan aanvankelijk op de loten stond vermeld. De Inspecteur heeft de naheffingsaanslag als volgt berekend:

Waarde economische verkeer auto € 11.890 x 85% € 10.106

Tarief kansspelbelasting 33 1/3% € 3.368

Reeds voldaan - € 1.748

Te betalen € 1.620

Het bedrag van € 11.890 is gelijk aan de cataloguswaarde van de auto.

7. Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of bij het vaststellen van de naheffingsaanslag de berekening van de verschuldigde kansspelbelasting terecht over 85% van de cataloguswaarde van de auto tegen een tarief van

33 1/3% heeft plaatsgevonden. De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend, belanghebbende ontkennend.

8. Krachtens artikel 3, derde lid, van de Wet op de kansspelbelasting (hierna: de Wet) worden prijzen voor zover zij niet in geld bestaan, in aanmerking genomen naar de waarde welke daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend. Het is gesteld noch gebleken dat de waarde in het economische verkeer van de onderhavige als prijs gegeven auto minder bedraagt dan 85% van de cataloguswaarde.

9. Nu belanghebbende de kansspelbelasting voor haar rekening neemt, dient de belasting van 25% ingevolge artikel 5, tweede lid, van de Wet met 100/75 te worden vermenigvuldigd. 100/75 x 25% is gelijk aan het door de Inspecteur gehanteerde percentage van 33 1/3%.

10. Het is gesteld noch gebleken dat belanghebbende bij het inwinnen van informatie over de verschuldigde belasting te kennen heeft gegeven dat haar een factuur is of zou worden uitgereikt voor een bedrag dat aanzienlijk onder de cataloguswaarde lag. De ambtenaar behoefde zulks ook niet af te leiden uit de omstandigheid dat op de achterzijde van het lot de hoofdsponsors waren vermeld waaronder de leverancier van de auto. Haar beroep op de telefonisch bij de Belastingdienst ingewonnen informatie treft derhalve geen doel.

11. De omstreden belastingaanslag zoals die is verminderd bij de uitspraak op bezwaar is juist.

Proceskosten:

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing:

Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan op 9 september 2005 door mr. T.J. Matthijssen, voorzitter, mr.drs. F.J.P.M. Haas en prof.dr. G.T.K. Meussen, raadsheren.

De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. C.E. te Brake als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, De voorzitter,

(C.E. te Brake) (T.J. Matthijssen)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 23 september 2005

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.