Home

Gerechtshof Arnhem, 23-09-2005, AU5051, 04-01344

Gerechtshof Arnhem, 23-09-2005, AU5051, 04-01344

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
23 september 2005
Datum publicatie
26 oktober 2005
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2005:AU5051
Zaaknummer
04-01344

Inhoudsindicatie

Parkeerbelasting

Het door belanghebbende, een Duitser, bij het hof in de Duitse taal ingediende beroepschrift wordt door het hof ontvankelijk verklaard.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

twaalfde enkelvoudige belastingkamer

nr. 04/01344

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : X

te : Z (Duitsland)

verweerder : Leiter der Steuerabteilung van de gemeente Enschede

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen naheffingsaanslag

soort belasting : parkeerbelasting

tijdstip : 9 april 2004, 15.25 uur

onderzoek ter zitting : met schriftelijke toestemming van beide partijen achterwege gelaten

Gronden:

1. Het beroepschrift is in de Duitse taal gesteld. Hoewel daartoe uitgenodigd bij brieven van de griffier van 9 augustus en (aangetekend) 14 september 2004, heeft belanghebbende geen Nederlandse vertaling ingezonden. Het Hof vindt hierin nochtans geen reden voor niet-ontvankelijkverklaring. De verweerder heeft de ontvangst van het bezwaarschrift bevestigd en de aangevallen uitspraak gesteld in de Duitse taal, zij het beide met het voorbehoud ‘(Wir versuchen auf deutsch zu schreiben)’, en zich voorts kennelijk niet belemmerd gevoeld in zijn verweer. Hij roept evenmin zelf de niet-ontvankelijkheid van het beroep in.

2. De bestreden naheffingsaanslag bedraagt € 46,40, waarvan € 1,40 belasting en € 45 ‘Boete’ – het Hof verstaat dit als: kostenopslag –, en is belanghebbende opgelegd voor het parkeren van de auto met kenteken EL-AA 000 op het voormelde tijdstip op de Boulevard 1945. Aldaar geldt volgens de Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen maart 2003, zoals deze met ingang van 1 januari 2004 is gewijzigd bij raadsbesluit van 15 december 2003, het tarief van € 0,35 per 15 minuten.

3. De verweerder maakt met de overlegging van de op ambtseed opgemaakte en ondertekende verklaring van parkeercontroleur B van 25 januari 2005 voldoende aannemelijk dat de gegevens op het aanslagbiljet overeenstemmen met de werkelijkheid.

4. Belanghebbende heeft in bezwaar wel een kopie van een kwitantie met bonnummer 01 09 04 04 overgelegd, maar die betreft een bedrag van € 4,80 inclusief 19% BTW (MwSt) voor de parkeerduur van 10.48 tot 14.02 uur. Aannemelijk is te achten, zoals in de onder 3 vermelde verklaring en in het verweerschrift is uiteengezet, dat belanghebbende op dezelfde dag na het parkeren op het nabijgelegen terrein waar voor parkeren achteraf betaald wordt, heeft geparkeerd op een als zodanig aangewezen parkeerplaats waar de parkeerbelasting vooraf – het Hof verstaat dit als: bij de aanvang van het parkeren – op aangifte moet worden voldaan.

5. De parkeerbelasting is terecht nageheven naar het omgerekende uurtarief van € 1,40 met de voormelde kostenopslag van € 45. Aan de juistheid van de naheffing doet niet af, dat het, zoals belanghebbende stelt, niet haar bedoeling is geweest de parkeerbelasting te ontduiken en het in Duitsland gebruikelijk is dat men het verschuldigde parkeergeld achteraf aan de kassa betaalt.

Kosten:

Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht vindt het Hof geen termen aanwezig.

Beslissing:

Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan te Arnhem op 23 september 2005 door mr. Monsma, raadsheer, lid van de twaalfde enkelvoudige belastingkamer. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. Snoijink als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, Het lid van de voormelde kamer,

(W.J.N.M. Snoijink) (J.A. Monsma)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 23 september 2005

Binnen zes weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal kunnen de belanghebbende en het college van burgemeester en wethouders tegen deze mondelinge uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20 303, 2500 EH Den Haag (bezoekadres: Kazernestraat 52).

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van dit proces-verbaal overgelegd.

2. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt de indiener de gelegenheid alsnog gronden voor het beroep in cassatie aan te voeren.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad worden verzocht om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.