Home

Gerechtshof Arnhem, 27-01-2006, AV2211, 04-01346

Gerechtshof Arnhem, 27-01-2006, AV2211, 04-01346

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
27 januari 2006
Datum publicatie
22 februari 2006
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2006:AV2211
Zaaknummer
04-01346
Relevante informatie
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 [Tekst geldig vanaf 01-01-2023] art. 8, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 01-07-2023 tot 01-01-2024] art. 3.13

Inhoudsindicatie

Vennootschapsbelasting

Met betrekking tot een aan een uitgetreden vennoot in een commanditaire vennootschap betaalde vergoeding is geen sprake van kwijtschelding van een schuld.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

eerste meervoudige belastingkamer

nr. 04/01346

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : X B.V.

te : Z

verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/P

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaarschrift tegen aanslag

soort belasting : vennootschapsbelasting

jaar : 2001

onderzoek ter zitting : op 27 januari 2006 te Arnhem door mr.drs. F.J.P.M. Haas, voorzitter, mr. N.E. Haas en mr. Matthijssen in tegenwoordigheid van mr. Vanherck als griffier

waarbij verschenen : de inspecteur

waarbij niet verschenen : belanghebbendes gemachtigde met kennisgeving aan het hof

Gronden:

1. Bij uittreding van belanghebbende uit de commanditaire vennootschap “A c.v.” bedroeg haar kapitaal na winstverdeling negatief f. 84.109.

2. Bij de onder 1. bedoelde uittreding is belanghebbende een bedrag van f. 100.000 uitbetaald.

3. Met de inspecteur is het hof van oordeel dat indien de uittredende vennoot bij uittreding een negatief kapitaal heeft en vervolgens toch een bedrag krijgt uitbetaald, de conclusie geen andere kan zijn dan dat de bij uittreding ontvangen vergoeding gelijk is aan de som van het (absolute) bedrag van het negatieve kapitaal en het daadwerkelijk uitbetaalde bedrag. In dezen derhalve f. 184.109 (zulks overeenkomstig het als Afkoopsom/‘oprotpremie' aangeduide bedrag van f. 184.109 in het door een adviseur van belanghebbende opgestelde overzicht dat als bijlage 4 bij het verweerschrift is gevoegd).

4. Het is dan ook niet aannemelijk geworden dat sprake was van kwijtschelding van een schuld van belanghebbende. Het tegendeel is – gelijk de inspecteur terecht aanvoert – ook niet af te leiden uit de tot de stukken behorende “overeenkomst uittreden vennoot”.

5. Het beroep is ongegrond.

Proceskosten:

Voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht vindt het hof geen termen aanwezig.

Beslissing:

Het gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan te Arnhem op 27 januari 2006 door mr.drs. F.J.P.M. Haas, voorzitter, mr. N.E. Haas en mr. Matthijssen. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. Vanherck als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, De voorzitter,

(E.J.E.M. Vanherck) (F.J.P.M. Haas)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 9 februari 2006

Binnen zes weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal kan ieder van de partijen tegen deze mondelinge uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20 303, 2500 EH Den Haag

(bezoekadres: Kazernestraat 52).

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van dit proces-verbaal overgelegd.

2. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt de indiener de gelegenheid alsnog gronden voor het beroep in cassatie aan te voeren.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad worden verzocht om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.