Gerechtshof Arnhem, 20-04-2006, AX4925, 06-00132
Gerechtshof Arnhem, 20-04-2006, AX4925, 06-00132
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 20 april 2006
- Datum publicatie
- 24 mei 2006
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2006:AX4925
- Zaaknummer
- 06-00132
Inhoudsindicatie
Algemeen
Beslag op huisraad in verband met vermeende belastingschuld ter zake van het aanhouden van een Luxemburgse bankrekening niet opgeheven.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
voorzieningenrechter belastingkamer
nummer 06/00132
Proces-verbaal mondelinge uitspraak ingevolge artikel 8:84 van de Algemene wet bestuursrecht
belanghebbende : X
te : Z
ambtenaar : de inspecteur van de Belastingdienst/P
aangevallen besluiten : navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1990 en navorderingsaanslag vermogensbelasting 1991
mondelinge behandeling : op 6 april 2006 te Arnhem
waarbij verschenen : belanghebbende en zijn gemachtigde, alsmede de Ontvanger en de Inspecteur
Gronden:
feiten
1. Belanghebbende heeft onder rolnummer 04/01372 bij het Hof beroep ingesteld tegen de hem opgelegde aanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1990 en de aanslag vermogensbelasting 1991.
2. De Ontvanger heeft het door belanghebbende in verband met het instellen van beroep gevraagde uitstel van betaling niet verleend, omdat belanghebbende de door de Ontvanger gevraagde zekerheid (bijv. een bankgarantie) niet heeft verschaft.
3. Belanghebbende heeft het verschuldigde bedrag niet betaald. De Ontvanger heeft na de verzending van een aanmaning de invordering voortgezet en uiteindelijk op 7 februari 2006 aan belanghebbende een exploot van executoriaal beslag op roerende zaken betekend met de aanzegging dat de in beslag genomen zaken op 13 april 2006 om 11.00 uur zouden worden verkocht. De betrokken zaken zijn op 7 februari 2006 afgevoerd en door de Ontvanger in bewaring genomen "omdat de ervaring heeft geleerd dat wanneer de normale invorderingsprocedure wordt gevolgd, verhaalsobjecten van woonwagenbewoners nogal eens verdwijnen”.
4. Belanghebbende heeft op 20 maart 2006 een verzoek gedaan bij het Hof om bij voorlopige voorziening de Ontvanger te gelasten de in beslag genomen zaken onmiddellijk bij belanghebbende terug te bezorgen.
5. De Ontvanger heeft vervolgens schriftelijk op dit verzoek gereageerd en daarbij aangegeven dat de in beslag genomen goederen niet door de fiscus zullen worden verkocht zolang de aanslagen niet onherroepelijk vaststaan.
overwegingen
6. De voorlopige voorzieningenrechter in belastingzaken komt geen bevoegdheid in invorderingszaken toe. Voor de voorzieningenrechter bestaat wel de mogelijkheid om in die gevallen waarin ernstige twijfel bestaat of de bestreden aanslag door de rechter in de bodemprocedure in stand zal worden gelaten, de werking van die aanslag te schorsen.
De bewijslast dat zich een zodanig geval voordoet rust op belanghebbende.
7. Belanghebbende heeft met betrekking tot de heffing – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd:
- De aanslag berust op onrechtmatig verkregen bewijs.
- Hoewel de Inspecteur gegevens gebruikt afkomstig van een microfiche, waarop een aanduiding is vermeld die naar belanghebbende zou kunnen wijzen, ontkent belanghebbende een bankrekening in het buitenland te hebben gehad.
- De Inspecteur beschikt slechts over gegevens inzake banksaldi in het jaar 1994. Zo belanghebbende in 1994 al een bankrekening gehad zou hebben, betekent dit niet dat hij daarover ook in 1990 en 1991 al beschikte.
- Zo belanghebbende in 1990 en 1991 al beschikte over een bankrekening in het buitenland, kan dat in de aangiften over die jaren vermeld zijn geweest. Belanghebbende noch de fiscus beschikken nog over (kopieën van) deze originele aangiften.
8. De Inspecteur heeft daartegenover het volgende aangevoerd:
- De methode die gevolgd is om de identiteit van de rekeninghouders vast te stellen is zodanig betrouwbaar dat in dit geval belanghebbende terecht als rekeninghouder is aangemerkt. Belanghebbende is ook strafrechtelijk veroordeeld voor het doen van een onjuiste aangifte.
- Uit onderzoek is gebleken dat tussen de 30% en de 50% van degenen die toegegeven hebben in 1994 een bankrekening in Luxemburg te hebben gehad, ook in 1990 en 1991 daar een bankrekening hadden. Bij een bankrekening met een hoog saldo in 1994 is de kans dat de bankrekening ook in 1990 en 1991 bestond volgens haar bovendien groter dan bij een bankrekening met een lager banksaldo in 1994. Op belanghebbendes bankrekening stond in 1994 een aanzienlijk bedrag van zo’n f 500.000.
9. Hoewel, gelet op hetgeen belanghebbende heeft aangevoerd, de gronden waarop de aanslagen berusten aan kritiek kunnen worden onderworpen, is – in aanmerking nemende de summiere gegevens die de voorzieningenrechter in dit geding ter beschikking staan – bij de voorzieningenrechter niet een zodanige twijfel gerezen omtrent de rechtmatigheid van de aanslagen dat daaraan, de wederzijdse belangen afwegende, gevolgen dienen te worden gebonden. Het verzoek moet derhalve worden afgewezen
10. De voorzieningenrechter heeft daarbij mede afgewogen het belang dat belanghebbende heeft bij het spoedig beschikbaar komen zijn huisraad en het belang van de fiscus, die na opheffing van het beslag de niet te verwaarlozen kans loopt dat de vordering op belanghebbende bij gebrek aan zekerheid niet meer kan worden verhaald.
Proceskosten:
De voorzieningenrechter acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht
Beslissing:
De voorzieningenrechter wijst het verzoek af.
Aldus gedaan en in het openbaar uitgesproken op 20 april 2006 door mr. J. Lamens, fungerend voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Van der Waerden als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
de griffier, de voorzieningenrechter,
(A.W.M. van der Waerden) ( J. Lamens)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 24 april 2006