Home

Gerechtshof Arnhem, 09-08-2006, AY7287, 04-00249

Gerechtshof Arnhem, 09-08-2006, AY7287, 04-00249

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
9 augustus 2006
Datum publicatie
31 augustus 2006
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2006:AY7287
Zaaknummer
04-00249

Inhoudsindicatie

WAZ

Verhuurster van een pand ten behoeve van raamprostitutie is zelfstandige in de zin van de WAZ en derhalve premieplichtig.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

tweede meervoudige belastingkamer

nummer 04/00249

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : X

te : Z

verweerder : de Inspecteur van de Belastingdienst/P

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

betreft : aanslag premie wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen 1998

nummer : 0.W86

mondelinge behandeling : op 26 juli 2006 te Arnhem

waarbij verschenen : de gemachtigde van belanghebbende, en de Inspecteur

Gronden:

1. Belanghebbende is eigenaresse van een pand in Q, welk pand wordt gebruikt voor raamprostitutie.

2. Uit de stukken en het ter zitting verhandelde blijkt dat in het onderhavige jaar sprake is van de volgende feiten en omstandigheden.

- In het pand bevinden zich drie ‘ramen’ waar prostituees hun diensten kunnen aanbieden. Belanghebbende verhuurt de daarachter liggende kamers als werkruimten – met gebruik van de gezamenlijke ruimten zoals badkamer, keuken en relaxruimte – afwisselend aan verschillende prostituees (hierna: huursters). Zij verhuurt de ruimten (voor zover mogelijk zeven dagen per week) per dagdeel, van 12:00 tot 18:00 en van 18:00 uur tot uiterlijk 02:00 uur. Zij staat niet toe dat in haar pand op andere tijden gewerkt wordt.

- Er is regelmatig plaats is voor een nieuwe huurster. Belanghebbende hangt dan een bordje op en kiest uit eventuele gegadigden.

- Zij maakt wekelijks een rooster voor de daaropvolgende week, waarop zij invult aan welke huurster zij welk dagdeel welke werkruimte verhuurt. De huursters mogen vervolgens daar wel wijzigingen in aanbrengen en onderling ruilen, maar zij mogen zich niet laten vervangen door derden. Ook mag er slechts één huurster per ‘raam’ werkzaam zijn.

- Belanghebbende wast het in het pand gebruikte beddengoed, naar eigen zeggen zo’n zes stuks per dag, zelf en zorgt ervoor dat er voldoende schoon beddengoed in het pand aanwezig is. Elke huurster begint elke dag haar werktijd met schoon beddengoed. Voor sommige huursters zorgt belanghebbende ook voor schone handdoeken.

- Belanghebbende verricht zelf kleine onderhoudswerkzaamheden. Sommige werkzaamheden worden door haar ex-man gedaan.

- Belanghebbende zorgt voor het schoonhouden van de gemeenschappelijke ruimten. Zij houdt er voorts strikt toezicht op dat alle andere ruimten in het pand goed schoon worden gehouden. Dat is ook een door de gemeente gestelde voorwaarde om het pand op deze wijze te mogen exploiteren. Als de huursters hun werkruimten niet goed schoonmaken, spreekt belanghebbende hen daar dan ook op aan, en waar nodig maakt belanghebbende zelf schoon.

- Belanghebbende int de huren ter plaatse en contant, meestal per dag of per week, voorafgaande aan het desbetreffende ingeplande gebruik, maar soms ook pas in de daarop volgende week.

- Zij moet vaak in het pand aanwezig zijn, om te zorgen voor een tijdige inning van de huren, en om toezicht te houden.

- Belanghebbende heeft het pand in 1985 gekocht voor f 55.000. De netto opbrengsten bedroegen in 1995, 1996, 1997 en 1998 respectievelijk f 67.000, f 64.000, f 98.000 en f 112.000.

3. De artikelen 3 en 4 van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen bepalen – voor zover hier van belang – dat verzekerd op grond van die wet is de zelfstandige, zijnde degene die winst uit onderneming geniet.

Ingevolge artikel 71 van die wet is een verzekerde premieplichtig.

4. De hiervóór onder 2. vermelde feiten en omstandigheden leiden het Hof tot het oordeel dat de aard en de omvang van de ter zake van verhuur door belanghebbende verrichte werkzaamheden meer hebben omvat dan bij normaal vermogensbeheer gebruikelijk is. Van normaal vermogensbeheer is in een geval als het onderhavige geen sprake indien het rendabel maken van de onroerende zaak mede geschiedt door middel van arbeid welke de eigenaar van de onroerende zaak verricht en deze arbeid naar aard en omvang onmiskenbaar ten doel heeft het behalen van voordelen die het bij normaal vermogensbeheer opkomende rendement van het pand te boven gaan (vgl. Hoge Raad 17 augustus 1994, nr. 29 755, BNB 1994/319).

De door belanghebbende gekozen manier van exploiteren – verhuur per dagdeel aan wisselende huursters voor prostitutie, het door haar daarop gehouden toezicht, de verzorging van beddengoed en eventueel handdoeken, het zelf verrichten van klein onderhoud – en het benodigde toezicht op en de eigen inzet ter zake van de daaraan door de gemeente gestelde eisen van hygiëne brengen voor belanghebbende extra werkzaamheden met zich mee waartegenover – naar het Hof mede afleidt uit de hoogte van de genoemde opbrengsten – extra voordelen ontstaan in de vorm van een hoger netto rendement dan bij bijvoorbeeld reguliere kamerverhuur zou zijn behaald.

5. Aldus kan niet meer gesproken worden van normaal vermogensbeheer, maar moeten de desbetreffende voordelen, als voortkomende uit een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal worden gekwalificeerd als winst uit onderneming. Belanghebbende kwalificeert derhalve als zelfstandige en is daarmee premieplichtig voor de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen.

6. Belanghebbendes beroep op het gelijkheidsbeginsel faalt, nu zij tegenover de gemotiveerde betwisting door de Inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat bij de door haar aangehaalde niet nader gespecificeerde gevallen sprake is van aan haar zaak gelijke gevallen. Met name heeft zij geen feiten of omstandigheden aangevoerd die erop duiden dat de exploitatie in die gevallen op een gelijke wijze heeft plaatsgevonden.

7. Gezien het voorgaande is belanghebbendes beroep ongegrond.

Proceskosten:

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een kostenveroordeling als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing:

Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan op 9 augustus 2006 door mr. M.C.M. de Kroon, voorzitter, dr.mr. A.M. van Amsterdam en prof. dr. G.T.K. Meussen, raadsheren.

De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. A.W.M. van der Waerden als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, De voorzitter,

(A.W.M. van der Waerden) (M.C.M. de Kroon)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 18 augustus 2006

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.