Home

Gerechtshof Arnhem, 24-04-2007, BA4984, 04-00990

Gerechtshof Arnhem, 24-04-2007, BA4984, 04-00990

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
24 april 2007
Datum publicatie
14 mei 2007
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2007:BA4984
Formele relaties
Zaaknummer
04-00990

Inhoudsindicatie

Schenkingsrecht.

Aan schenker in plaats van begiftigde opgelegde aanslag schenkingsrecht vernietigd.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

Tweede meervoudige belastingkamer

nummer 04/00990

U i t s p r a a k

op het beroep van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst te P op het bezwaarschrift van belanghebbende betreffende na te melden aanslag schenkingsrecht.

1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof

1.1. De Inspecteur heeft met dagtekening 23 mei 2003 aan belanghebbende een aanslag schenkingsrecht 2001 opgelegd betreffende een schenking door belanghebbende aan

A.

1.2. Belanghebbende heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft de aanslag bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd. De uitspraak op bezwaar is gezonden aan A.

1.3. Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4. Bij het onderzoek ter zitting van 23 juni 2006 te Arnhem zijn verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende alsmede de Inspecteur.

Van de zijde van belanghebbende zijn ter zitting zonder bezwaar van de Inspecteur stukken overgelegd. De Inspecteur heeft een pleitnota ingezonden en voorgedragen. De inhoud van deze pleitnota moet als hier ingelast worden aangemerkt.

1.5. Vervolgens heeft het Hof het onderzoek ter zitting geschorst. De Inspecteur heeft schriftelijk inlichtingen verschaft, met als bijlage een brief van hem aan de gemachtigde van belanghebbende. Namens belanghebbende is daarop gereageerd.

1.6. Bij het onderzoek ter zitting van 15 maart 2007 zijn verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende alsmede de Inspecteur. De gemachtigde van belanghebbende en de Inspecteur hebben elk een pleitnota ingezonden en voorgedragen. De inhoud van deze pleitnota’s moet als hier ingelast worden aangemerkt.

1.7. Van het verhandelde in de beide zittingen is een proces-verbaal opgemaakt. Afschriften hiervan zijn aan deze uitspraak gehecht.

2 Feiten

2.1. De aanslag in het schenkingsrecht is geadresseerd aan X, T.a.v. Notariaat B, Postbus 0, te Q. Op het voorblad staat tevens vermeld dat deze aanslag een schenking betreft door X.

2.2. Voor de specificatie van de aanslag wordt verwezen naar het vervolgblad (de vervolgbladen). Op vervolgblad 1 staat bij specificatie: Verkrijging A, a-straat 1 te Q.

2.3. In een bijlage bij de aanslag staat dat de aanslag in verband staat met de schenking door X te Q op 28 december 2001. Tevens is vermeld dat de verkrijging van A is gesteld op

f 680.176,= waarna een berekening volgt van het bedrag van de aanslag.

3 Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1. Tussen partijen is in geschil of de aanslag is opgelegd aan de verkrijger als belastingplichtige dan wel aan belanghebbende als schenker.

Belanghebbende is van mening dat de aanslag is opgelegd aan de schenker en derhalve vernietigd moet worden.

De Inspecteur verdedigt de stelling dat de aanslag aan de verkrijger is opgelegd en derhalve rechtsgeldig is.

3.2. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

Hetgeen partijen voorts op beide zittingen hebben opgemerkt, is opgenomen in de processen-verbaal van het verhandelde in beide zittingen.

3.3. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot vernietiging van de aanslag.

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van zijn uitspraak.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. De adressering van de aanslag geeft aan wie de belastingplichtige is. In het onderhavige geval is de aanslag geadresseerd aan de schenker X met als adres de door de schenker en de begiftigde gekozen woonplaats ten kantore van de notaris.

4.2. Naar het oordeel van het Hof had de aanslag aan de begiftigde moeten zijn geadresseerd. Ingevolge artikel 36 van de Successiewet 1956 wordt de belasting immers geheven van de verkrijger. Dat de verkrijger woonplaats heeft gekozen op hetzelfde adres als de schenker maakt de onjuiste adressering niet ongedaan.

4.3. Dat betekent dat de aanslag niet aan de verkrijger is opgelegd en dus vernietigd moet worden.

4.4. Het beroep van belanghebbende is derhalve gegrond. De overige grieven behoeven geen behandeling meer.

5. Proceskosten

Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op 3 (proceshandelingen) x € 322 x 1(wegingsfactor) =

€ 966 + € 24 (reiskosten) = € 990.

6. Beslissing

Het Hof:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de bestreden uitspraak van de inspecteur;

- vernietigt de aanslag;

- gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht van € 37;

- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een

- bedrag van € 990 en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die de kosten moet vergoeden.

Aldus gedaan te Arnhem op door mr. J.W. Zwemmer, voorzitter, mr. J. Lamens en mr. J. van de Merwe en in het openbaar uitgesproken in tegen¬woor¬dig¬heid van mr. J.L.M. Egberts als griffier.

De voorzitter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.

Namens deze,

(J.L.M. Egberts ) (J. Lamens)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 24 april 2007

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.