Gerechtshof Arnhem, 22-11-2007, BC0250, 07/00177
Gerechtshof Arnhem, 22-11-2007, BC0250, 07/00177
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Arnhem
- Datum uitspraak
- 22 november 2007
- Datum publicatie
- 14 december 2007
- ECLI
- ECLI:NL:GHARN:2007:BC0250
- Zaaknummer
- 07/00177
Inhoudsindicatie
Inkomstenbelasting.
Verwijzingsprocedure HR 27 april 2007, nr. 40797.
Algemeen. Verzoek om schadevergoeding afgewezen omdat inspecteur niet onrechtmatig heeft gehandeld.
Uitspraak
Gerechtshof Arnhem
tweede meervoudige belastingkamer
nummer 07/00177
Proces-verbaal mondelinge uitspraak
belanghebbende : X
te : Z
verweerder : de inspecteur van de Belastingdienst/P (hierna: de Inspecteur)
aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar
betreft : aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 2000
nummer : 000.00.000.H.06
mondelinge behandeling : op 8 november 2007 te Arnhem
waarbij verschenen : de Inspecteur
waarbij niet verschenen : belanghebbende die bij fax van 6 november 2007 het Hof te kennen heeft gegeven niet ter zitting te zullen verschijnen.
gronden
1. Het Hof heeft per abuis de Inspecteur niet in de gelegenheid gesteld om te reageren op de conclusie na verwijzing door belanghebbende. Desgevraagd verklaart de Inspecteur ter zitting dat zijn standpunt na verwijzing is verwoord in zijn brief van 5 juli 2007, welke door belanghebbende als bijlage bij zijn conclusie na verwijzing is verzonden naar het Hof, en dat die brief zijn standpunt in dezen na verwijzing volledig weergeeft.
2. De Hoge Raad heeft bij arrest van 27 april 2007, nummer 40.797, het beroep van belanghebbende gegrond verklarend, de uitspraak van het gerechtshof te Leeuwarden alsmede de desbetreffende uitspraak van de Inspecteur vernietigd, de aanslag verminderd en het geding naar dit Hof verwezen voor de behandeling van het door de belanghebbende in de procedure bij het hof te Leeuwarden tevergeefs gedane verzoek om schadevergoeding.
3. Het Hof begrijpt dat belanghebbende vergoeding vraagt van kosten die hij heeft gemaakt voordat de Inspecteur de aanslag vaststelde, kosten in verband met de behandeling van het bezwaar en kosten in verband met de behandeling van het beroep.
4. Kosten die een belastingplichtige maakt in verband met een door een inspecteur op te leggen aanslag, kunnen voor vergoeding in aanmerking komen indien de inspecteur deze kosten veroorzaakt door jegens die belastingplichtige een onrechtmatige daad te plegen (artikel 8:73 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in verband met artikel 162 van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek). Naar het oordeel van het Hof heeft de inspecteur niet onrechtmatig gehandeld door zich op het standpunt te stellen dat de door belanghebbende opgevoerde kosten niet aftrekbaar waren. Dit standpunt is weliswaar onjuist gebleken, maar was naar het oordeel van het Hof destijds pleitbaar. Ook overigens heeft de Inspecteur naar het oordeel van het Hof jegens belanghebbende niet onrechtmatig gehandeld.
5. De kosten die zijn gemaakt in verband met de behandeling van het bezwaar en van het beroep komen slechts voor vergoeding in aanmerking indien het kosten betreft die zijn vermeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht (artikel 7:15, vierde lid, en artikel 8:75 van de Awb). Voor zover belanghebbende heeft bedoeld te stellen dat hij kosten heeft gemaakt voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, heeft hij dat tegenover de betwisting door de Inspecteur niet aannemelijk gemaakt. Van een vergoeding van kosten van door een derde verleende rechtsbijstand kan dan ook geen sprake zijn. Vast staat dat belanghebbende noch ter zitting van het hof te Leeuwarden, noch ter zitting van dit Hof is verschenen, zodat uit dien hoofde belanghebbende geen voor eventuele vergoeding in aanmerking komende reis- en verletkosten heeft gemaakt. De overige door belanghebbende opgevoerde kosten vallen evenmin onder een in artikel 1 van voormeld Besluit omschreven categorie, zodat het standpunt van de Inspecteur dat er in dezen geen sprake is van te vergoeden kosten, afgezien van het door belanghebbende bij het hof te Leeuwarden betaalde en reeds geretourneerde griffierecht, juist is.
6. Het verzoek van belanghebbende dient derhalve te worden afgewezen.
proceskosten:
Het Hof acht, gelet op het vorenstaande, geen termen aanwezig voor een veroordeling van de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende.
beslissing:
Het Gerechtshof wijst het verzoek af.
Aldus gedaan op 22 november 2007 door mr. N.E. Haas, voorzitter, mr. M.C.M. de Kroon en mr. J. van de Merwe. De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van drs. V.F.R. Woeltjes als griffier.
Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.
De griffier, De voorzitter,
(V.F.R. Woeltjes) (N.E. Haas)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 3 december 2007
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.