Home

Gerechtshof Arnhem, 12-12-2007, BC0769, 05-00188

Gerechtshof Arnhem, 12-12-2007, BC0769, 05-00188

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
12 december 2007
Datum publicatie
21 december 2007
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2007:BC0769
Zaaknummer
05-00188

Inhoudsindicatie

Algemeen.

Beroep van ontbonden rechtspersoon is niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

tweede meervoudige belastingkamer

nummer 05/00188

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : X BV

te : Z

verweerder : de inspecteur van de Belastingdienst te P (hierna: de Inspecteur)

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar

betreft : naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 25 oktober 2002 tot en met 31 december 2002

nummer : 01.F01

mondelinge behandeling : met schriftelijke toestemming van partijen niet gehouden

gronden:

1. Belanghebbende is opgericht in 2002. Vanaf die datum is A directeur en enig aandeelhouder. Belanghebbende hield zich bezig met de handel in en de import en/of export van elektronica en aanverwante artikelen.

2. Met dagtekening 28 september 2004 heeft de Inspecteur een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd over het tijdvak 25 oktober 2002 tot en met 31 december 2002 (hierna: de naheffingsaanslag) ten bedrage van € 855.646.

3. Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslag bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft de aanslag bij uitspraak op bezwaar, gedagtekend 24 december 2004, gehandhaafd.

4. Op 26 januari 2005 is belanghebbende door een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders ontbonden. In het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Q is op 26 januari 2005 geregistreerd ‘dat de ontbonden rechtspersoon is opgehouden te bestaan omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn met ingang van 26 januari 2005’.

5. Het beroepschrift van belanghebbende is ter griffie ontvangen op 30 januari 2005 en gedagtekend 30 januari 2005. Het beroepschrift is door belanghebbendes gemachtigde aangevuld op 17 mei 2005, waarbij bijlagen zijn overgelegd.

6. Tot de stukken van het geding behoren voorts het verweerschrift en de daarin genoemde bijlagen. Op 4 januari 2006 heeft de Inspecteur het verweerschrift aangevuld, waarbij eveneens bijlagen zijn overgelegd.

7. Op de voet van artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht heeft het Hof op 30 januari 2007 schriftelijke inlichtingen gevraagd van belanghebbende over haar ontbinding en over de vraag of de zaak, bij gegrondbevinding van het beroep zou moeten worden teruggewezen naar de Inspecteur.

8. Op 11 mei 2007 heeft belanghebbendes gemachtigde schriftelijke inlichtingen verstrekt en heeft hierin vermeld: ‘Bij de ontbinding van X BV op 26 jan. 2005 is A door de Kamer van Koophandel aangewezen als vereffenaar. In dit geval waren er helaas geen baten maar enkel lasten en een reeds lopend bezwaar.’

9. De Inspecteur heeft op 25 mei 2007 op de schriftelijke inlichtingen van belanghebbendes gemachtigde gereageerd en heeft zich op het standpunt gesteld dat belanghebbende niet-ontvankelijk is in haar beroep nu belanghebbende op 26 januari 2005 is opgehouden te bestaan.

10. Ingevolge artikel 19, eerste lid, aanhef en onderdeel a en vierde lid, van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) wordt een rechtspersoon ontbonden door een besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders. Indien de rechtspersoon op het tijdstip van ontbinding geen baten meer heeft, houdt hij op te bestaan. In dat geval doet de bestuurder daarvan opgave aan het handelsregister. Nadat de rechtspersoon is opgehouden te bestaan, kunnen niet langer op naam van die rechtspersoon rechtshandelingen worden verricht.

11. Dit is anders indien er baten zijn die een vereffening van het vermogen van die rechtspersoon noodzakelijk maken. Beide partijen hebben zich op het standpunt gesteld dat in de ontbonden rechtspersoon geen baten meer aanwezig zijn. Het Hof sluit zich bij dit eensluidend standpunt van partijen aan.

12. De algemene vergadering van aandeelhouders van belanghebbende heeft, hoewel op dat moment de beroepstermijn tegen de onder 3. genoemde uitspraak nog niet verstreken was, besloten belanghebbende te ontbinden. Nu op 26 januari 2005 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Q is geregistreerd dat de ontbonden rechtspersoon op dezelfde datum is opgehouden te bestaan, omdat geen bekende baten meer aanwezig zijn, is het Hof van oordeel dat belanghebbende per genoemde datum is opgehouden te bestaan. Vanaf deze datum kunnen niet langer op naam van belanghebbende rechtshandelingen, waaronder het instellen van beroep, worden verricht. Van het bestaan van een vereffening van het vermogen van belanghebbende of een heropening daarvan in de zin van artikel 2:23c, eerste lid, van het BW is het Hof niet gebleken.

13. Het vorenoverwogene brengt mee dat het beroep dat is ingesteld op naam van belanghebbende niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

proceskosten:

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

beslissing:

Het Gerechtshof verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Aldus gedaan op 12 december 2007 door mr. R.F.C. Spek, voorzitter, mr. C.M. Ettema en mr. J. van de Merwe, raadsheren.

De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. C.E. te Brake als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier,

De voorzitter is verhinderd de uitspraak mede te ondertekenen. In verband daarmee is deze uitspraak ondertekend door mr. C.M. Ettema.

(C.E. te Brake) (C.M. Ettema)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 13 december 2007

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.