Home

Gerechtshof Arnhem, 17-04-2008, BD0595, 07-00477

Gerechtshof Arnhem, 17-04-2008, BD0595, 07-00477

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
17 april 2008
Datum publicatie
25 april 2008
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2008:BD0595
Zaaknummer
07-00477

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting.

Verwijzingsprocedure HR 21 september 2007, nr. 42260. Eigenwoningschuld bij wijze van compromis nader vastgesteld.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

tweede meervoudige belastingkamer

nummer 07/00477

Proces-verbaal mondelinge uitspraak

belanghebbende : X

te : Z

verweerder : de Inspecteur van de belastingdienst te P (hierna: de Inspecteur)

aangevallen beslissing : uitspraak op bezwaar.

betreft : aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001

nummer : 00 H.16

mondelinge behandeling : op 3 april 2008 te Arnhem

waarbij verschenen : belanghebbendes gemachtigde alsmede de Inspecteur

gronden:

1. Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, dat die uitspraak heeft gehandhaafd. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch beroep in cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft bij arrest van 21 september 2007, nr. 42.260 de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch vernietigd en het geding verwezen naar het Gerechtshof te Arnhem (hierna; het Hof) ter verdere behandeling en beslissing van de zaak in meervoudige kamer met inachtneming van het arrest.

2. Ter zitting hebben partijen overeenstemming bereikt inhoudende dat van het bedrag van € 22.689 waarmee belanghebbende zijn hypothecaire lening in 1997 heeft verhoogd, een bedrag van € 18.000 als schuld in de zin van artikel 3.120, lid 1, letter a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 moet worden aangemerkt.

Dat houdt in dat van de verhoging een bedrag van € 4.689 (= € 22.689 -/- € 18.000) niet is aangewend voor de eigen woning en dat de niet aftrekbare rente is te berekenen op € 4.689/€ 70.336 x € 5.017 = € 334.

Belanghebbendes inkomen uit werk en woning moet dan worden vastgesteld op

€ 24.488 -/- € 334 = € 24.154.

3. Het Hof zal dienovereenkomstig beslissen.

proceskosten:

Belanghebbendes proceskosten zijn in overeenstemming met het Besluit proceskosten bestuursrecht te berekenen op 2 (proceshandelingen) x € 322 x 1 (gewicht) = € 644 + € 25 (reiskosten belanghebbende) = € 669 (procedure Gerechtshof ’s-Hertogenbosch) en 1,5 (proceshandelingen) x € 322 x 1 (gewicht) = € 483 (procedure Gerechtshof te Arnhem), tezamen € 1.152.

beslissing:

Het Gerechtshof:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak waarvan beroep;

- vermindert de onderhavige belastingaanslag tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.154, en overigens met inachtneming van de elementen die bij het vaststellen daarvan in aanmerking zijn genomen;

- gelast dat de Staat aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht van € 31 voor de behandeling bij het Gerechtshof te

’s-Hertogenbosch;

- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende voor een bedrag van € 1.152 en wijst de Staat aan als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden.

Aldus gedaan op 17 april 2008 door mr. R.F.C. Spek, voorzitter,

mr. J.P.M. Kooijmans en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, raadsheren.

De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van mr. J.L.M. Egberts als griffier.

Waarvan opgemaakt dit proces-verbaal.

De griffier, De voorzitter,

(J.L.M. Egberts) (R.F.C. Spek)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt u de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.