Home

Gerechtshof Arnhem, 14-05-2008, BD2379, 0700490

Gerechtshof Arnhem, 14-05-2008, BD2379, 0700490

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Arnhem
Datum uitspraak
14 mei 2008
Datum publicatie
23 mei 2008
ECLI
ECLI:NL:GHARN:2008:BD2379
Zaaknummer
0700490

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting.

Verwijzingsprocedure HR 5 oktober 2007, nr. 42110. Schuld in rekening-courant heeft geen betrekking op aanschaf of verbetering van de eigen woning.

Uitspraak

Gerechtshof Arnhem

tweede meervoudige belastingkamer

nummer 07/00490

U i t s p r a a k

op het beroep van X te Z (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de inspecteur van de Belastingdienst te P (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift van belanghebbende betreffende na te melden aan hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen 1997.

1. Aanslag, bezwaar en geding voor het Hof

1.1. De aanslag is, in afwijking van de door belanghebbende ingediende aangifte, berekend naar een belast¬baar inkomen van ƒ 92.465.

1.2. Belanghebbende heeft tegen de aanslag bezwaar gemaakt. De Inspecteur heeft de aanslag bij de bestreden uitspraak gehandhaafd.

1.3. Belanghebbende is van bovengenoemde uitspraak in beroep gekomen bij het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch, dat het beroep gegrond heeft verklaard, de uitspraak van de Inspecteur heeft vernietigd en de aanslag heeft verminderd.

1.4. De Staatssecretaris van Financiën heeft tegen die uitspraak beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft bij arrest van 5 oktober 2007, nr. 42.110 (hierna: het arrest) de uitspraak van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch vernietigd, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en het geding verwezen naar het gerechtshof te Arnhem (hierna: het Hof), ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van het arrest.

1.5. De Inspecteur heeft, daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, naar aanleiding van het arrest een conclusie ingediend. Belanghebbende heeft, daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, op de inhoud van die conclusie gereageerd.

1.6. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 3 april 2008 te Arnhem. Aldaar zijn verschenen en gehoord de gemachtigde van belanghebbende, alsmede de Inspecteur.

1.7. De gemachtigde van belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. De inhoud van deze pleitnota moet als hier ingelast worden aangemerkt.

1.8. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

2. Feiten

Het Hof verwijst voor de feiten naar de uitspraak van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch, met dien verstande dat hetgeen onder 2.8. in die uitspraak is vastgesteld aldus wordt aangevuld dat de Inspecteur heeft aangegeven dat een opname van ƒ 30.000 in rekening-courant met A Beheer BV, kan worden aangemerkt als een opname ten behoeve van de verbetering van de eigen woning.

3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1. Na verwijzing is tussen partijen uitsluitend nog in geschil of een toename van de rekeningcourantschuld van belanghebbende bij A Invest BV tot een bedrag van ƒ 200.000 betrekking had op kosten van aanschaf, verbetering of onderhoud van de eigen woning.

3.2. Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de gehele schuld in rekening-courant bij A Invest BV, welke schuld is omgezet in een hypothecaire geldlening, moet worden aangemerkt als – kort gezegd – een eigenwoningschuld, derhalve inclusief de hiervoor bedoelde toename van ƒ 200.000.

3.3. De Inspecteur is van mening dat de rekeningcourantschuld van belanghebbende aan A Beheer BV, behoudens een bedrag van ƒ 30.000, geen betrekking had op de eigen woning. Op grond daarvan kan de opname in rekening-courant bij A Invest BV ten behoeve van de aflossing van de rekeningcourantschuld aan A Beheer BV, behoudens genoemd bedrag, niet als eigenwoningschuld worden aangemerkt.

3.4. Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Daaraan is ter zitting nog toegevoegd hetgeen is vermeld in voornoemd proces-verbaal.

3.5. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de bestreden uitspraak en vermindering van de aanslag tot een aanslag, berekend naar een belastbaar inkomen, conform aangifte, van ƒ 78.700. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak op het bezwaarschrift.

4. Beoordeling van het geschil

4.1. Belanghebbende heeft in 1995 zijn eigen woning aan de a-straat 1 te Q verkocht. Hij had die woning gefinancierd met een schuld in rekening-courant bij A Invest BV. Uit de verkoopopbrengst van deze woning heeft belanghebbende twee stortingen op de rekening-courant bij A Invest BV gedaan. Op 15 juni 1995 is een bedrag van ƒ 535.000 gestort, welk bedrag gelijk is aan de stand van de rekening-courant op 1 januari 1995. Daarna is op 24 oktober 1995 een bedrag van ƒ 200.000 gestort. Door deze laatste storting ontstond tijdelijk een creditstand (tegoed) op de rekening-courant.

4.2. Nadien heeft belanghebbende voor de aanschaf en verbetering van een nieuwe eigen woning aan de b-straat 2 te R gelden opgenomen ten laste van de rekening-courant bij A Invest BV. Belanghebbende heeft een gedeelte van de kosten van verbetering uit eigen middelen gefinancierd. Een ander gedeelte, groot ƒ 30.000, heeft hij gefinancierd door middel van een opname in rekening-courant ten laste van A Beheer BV.

4.3. Op 31 mei 1997 bedroeg de schuld in rekening-courant van belanghebbende aan A Invest BV ƒ 625.377. Het is niet in geschil dat deze schuld moet worden aangemerkt als een eigenwoningschuld.

4.4. Ultimo 1997 heeft belanghebbende een bedrag van ƒ 230.000 opgenomen in rekening-courant bij A Invest BV. Met dat bedrag is de schuld in rekening-courant van belanghebbende bij A Beheer BV, die op dat moment ƒ 507.196 bedroeg, ten dele afgelost.

4.5. Na de in 4.4. bedoelde opname bedroeg de schuld in rekening-courant van belanghebbende aan A Invest BV ƒ 855.377. Deze schuld is omgezet in een geldlening, verzekerd door hypotheek op de nieuwe eigen woning van belanghebbende.

4.6. Naar het oordeel van het Hof maakt belanghebbende, met hetgeen hij naar voren heeft gebracht, op geen enkele wijze aannemelijk dat zijn schuld in rekening-courant aan A Beheer BV voor meer dan het in 4.2. bedoelde bedrag van ƒ 30.000, betrekking had op de oude of de nieuwe eigen woning.

4.7. Belanghebbende betoogt voorts dat hij tot het bedrag van de creditstand van de rekening-courant bij A Invest BV in 1995 de woning met eigen vermogen heeft gefinancierd, maar dat hij hiervoor in 1997 een lening heeft afgesloten. Om deze lening tot het bedrag van de creditstand als eigenwoningschuld aan te kunnen merken, dient belanghebbende aannemelijk te maken, dat hij reeds ten tijde van het voldoen van de kosten van aanschaf en verbetering van de woning het oogmerk had die kosten te financieren door middel van een geldlening en dat de geldlening door hem is aangegaan ter uitvoering van dit oogmerk. Naar het oordeel van het Hof is dit door belanghebbende niet aannemelijk gemaakt. Bij dit oordeel weegt het Hof mee, dat belanghebbende een deel van de aankoop en verbouwing met eigen geld heeft gefinancierd. Daarnaast is niet gebleken dat de storting van ƒ 200.000 die de creditstand op de rekening-courant van A Invest BV heeft veroorzaakt, onjuist is geboekt of onbedoeld is geweest.

4.8. Derhalve kan van de geldlening van A Invest BV geen hoger bedrag dan ƒ 655.377 als eigenwoningschuld worden aangemerkt, zodat het gelijk aan de zijde van de Inspecteur is. Het beroep is ongegrond.

5. Proceskosten

Het Hof vindt geen termen aanwezig om de Inspecteur te veroordelen in de kosten die belanghebbende in verband met de behandeling van zijn beroep bij het Hof heeft moeten maken.

6. Beslissing

Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gedaan te Arnhem op 14 mei 2008 door mr. J.P.M. Kooijmans, voorzitter, mr. R.F.C Spek en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, raads¬heren, en in het openbaar uitgesproken in tegen¬woor¬dig¬heid van mr. J.L.M. Egberts als griffier.

Bij afwezigheid van mr. Kooijmans is deze uitspraak getekend door mr. Spek

(J.L.M. Egberts) (R.F.C. Spek)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.